maandag, maart 13, 2006

Witte hoed, en het is nog niet eens april.

Daar stond ik dus een half uur te vroeg op het station van Gilze-Rijen. Met het op tijd afleveren op dit station eindigde de service van de NS abrupt. Gilze-Rijen hoort ook al thuis in het rijtje onbemande stations en dat betekent dat ook de prachtige wachtruimte alleen nog maar door de ruiten van de deur te bewonderen is. Die deur is en blijft gewoon dicht. Ook een toilet (wel handig na 3 uur in de trein) is nergens te vinden.

Op het perron staan wel wat schuilhokjes, maar van daaruit is het, bij gebrek aan röntgenvision om dwars door de fietsenstalling heen te kijken, niet mogelijk om te zien of de afhaler al gearriveerd is. Daarom heb ik maar een tactische positie (uit de wind) opgezocht bij het stationsgebouw, waar ik na een kwartiertje onaangenaam verrast werd door een stevige hagelbui die vervolgens overging in iets minder hard aankomende maar daarom niet minder onaangename natte sneeuw. Gelukkig had ik mijn hoed (een zwart geval volgens het Australische legermodel) mee, zo'n ding is erg handig om bijvoorbeeld bij fotograferen als zonnescherm te gebruiken, of om er voor te zorgen dat regenwater van een onverwachte bui tijdens een wandeling achter je in plaats van in je nek terecht komt.

Binnen een paar tellen was mijn dak bekleed met een laag hagel en sneeuw die mij het ergste deed vrezen voor de constructie. Gelukkig is dit dak zonder huiveringwekkende klauterpartijen van zijn sneeuwlast te bevrijden: gewoon even afnemen en er een klap mee tegen de muur (o.i.d.) geven.

Precies op de afgesproken tijd kwam de Landrover van B. ronkend voorgereden en na het er in hijsen van mijn bagage kon ik de deur achter mij dichttrekken (met de bekende dreun alsof het een kluisdeur is) en gaan proberen mijn inmiddels aardig afgekoelde vingers en tenen weer op enigszins functionele temperatuur te krijgen. Om te helpen bij het op gang brengen van de bloedsomloop besloot B. een toeristische route te volgen naar de uiteindelijke plaats van bestemming, wat met de nodige hobbels gepaard ging. Maar zoals ze in een reclame voor een geheel andere auto al roepen: "Geeft niet, kan ie tegen".

Gezien het weer hebben we het de rest van de maandag maar gehouden bij bijpraten en zijn we niet meer de deur uitgegaan.

Geen opmerkingen: