maandag, januari 01, 2007

Familiebedrijf (vervolgverhaal)

Hoofdstuk 1.

Hij stapt met een chagrijnig gezicht de kroeg binnen en neemt plaats op zijn vaste stekje. Op zijn handbeweging komt Gerrit hem zijn vaste recept brengen: een kopstoot. Geen kopstootje, hij neemt altijd een bier en een dubbele jonge.

Hij dacht terug aan vanmiddag. Waar bemoeiden ze zich mee, hij wist zelf best hoe het ging en het ging best goed. O.K., hij verzuimde wel eens een dag, maar wie deed dat niet. En dan dat gezeur over die paar kleine foutjes. Vergissen is menselijk werd er toch altijd gezegd?

Hij wuift naar Gerrit die hem nog eens inschenkt.

Het ging toch al jaren goed. Waarom was het dan nu ineens een probleem? Wat hij in zijn vrije tijd deed daar had toch niemand wat mee te maken? En dan die dreigementen. Het was nog altijd voor tweederde zijn bedrijf. Oh nee, 50%, hij had laatst een deel aan Margreet verkocht. Die dacht zeker dat ze nu de baas kon spelen.

En dan dat gezeur over dat hij op deze manier het bedrijf te gronde richtte. Ze hadden hem de band laten zien. O.K. het was misschien niet zo slim geweest om die nieuwe klant te woord te staan na een avond doorzakken. Maar er waren nog genoeg klanten te vinden toch?

Hij wuift weer naar Gerrit en tikt tegen het borrelglas. Gerrit begrijpt hem tenminste, zonder verder vragen schenkt hij een extra dubbele borrel in.

Laten ze de hik krijgen met hun “we wilden je alleen een spiegel voorhouden”

= = = = =

Hij zag twee mannen binnenkomen. Hij kende het type: verzorgt maar een pak aan dat ze niet stond. Controleurs van het een of ander.

Hij zag hoe ze Gerrit wat vroegen en hoe deze naar hem wees. Wat nu weer? Hij was uit, konden ze hem hier nu ook al niet met rust laten?. Hij sloeg ook het glas bier naar binnen en wuifde weer naar Gerrit terwijl de mannen op hem af liepen.

“Martijn van Horken?” vroeg de oudste van de twee op wat barse toon. Hij knikte terwijl Gerrit een nieuw pilsje neerzette en het borrelglas weer volschonk. “ik zal me eerst even legitimeren”. De man toonde een pasje, zijn collega deed hetzelfde “Sanders en de Bruin, recherche. We moeten U verzoeken met ons mee te komen”

Hij wees op zijn consumpties “kom maar eens weer als ik tijd heb”. “U zult toch echt mee moeten komen, als dat niet vrijwillig lukt dan kunnen we het ook anders aanpakken”. Hij sneerde “wat is er dan zo dringend?”.

De jongste van het span nam nu het woord. “We hadden dit liever op het bureau verteld maar het kan hier ook. Uw zuster Margreet is vanmiddag dood aangetroffen onder verdachte omstandigheden. Wilt U nu meekomen?”

Hij haalde zijn schouders op. “Heb ik niks mee te maken, dat bazige kreng zal het wel verdiend hebben”. Pas toen hij ruw van zijn kruk werd gelicht en de handboeien hoorde rammelen vroeg hij zich af of die opmerking wel zo verstandig was geweest.

+ + + + + + + + + +

Hoofdstuk 2.

Met een zucht legde Johan de schroevendraaier neer. Dat was klaar, nu alleen nog de nieuwe externe harde schijf aansluiten. Hij had zich opgesloten in zijn kantoor omdat hij wat aanpassingen door moest voeren. Ze moesten eens weten wat voor aanpassingen.

Onder de oude van Horken zou dit nooit gebeurd zijn, toen had hij er ook geen reden toe. Maar die Margreet had het gepresteerd om hem te vertellen dat het uit was met de leuke reisjes en de bonussen.

Nou, dan kenden ze hem niet. Alleen was dat mens laatst gaan zeuren over de winst: die klopte niet meer met wat er gecalculeerd werd. Ze wilde het accountantskantoor toch eens na laten kijken waar die afwijking door veroorzaakt werd, of de calculatietarieven wel correct waren en dergelijk. Daar ging hij gedonder mee krijgen.

Hij had eens gehoord dat veranderingen in een computerbestand vaak nog heel lang terug te vinden waren voor een expert. Die gok kon hij niet nemen. Hij had een identieke harde schijf gekocht als die in de computer en Margreet overtuigd dat er nodig een grotere externe schijf voor de back-ups moest komen.

Op de nieuwe schijf stond een exacte copie van de oude schijf, maar zonder dat de bezwarende wijzigingen op die schijf te vinden zouden zijn. Nu alleen nog een back-up op het nieuwe back-upstation maken. Toen die klaar was herstartte hij de computer, klikte op wat pictogrammen en glimlachte: alles bleek perfect te werken.

Een knappe jongen die hem nu nog wat maakte.

= = = = =

De telefoon ging en direct daarna werd er op de deur van het kantoor geklopt. Hij nam de telefoon op en snauwde “ik heb gezegd dat ik beslist niet gestoord kan worden!”. Hij luisterde naar wat er gezegd werd, riep geschrokken “nu al” en keek naar de spullen op zijn buro. “Geef me even een paar tellen om op te ruimen, ik kom er aan” wist hij vervolgens met schorre stem uit te brengen.

Hij gooide de oude onderdelen in zijn koffer, werkte deze de kluis in en gaf de deur een duw. Toen maakte hij de deur van het kantoor open. Twee mannen keken hem aan. “Sanders en de Bruin, recherche. U bent de heer Johan de Kramer?” vroeg de oudste van het stel. Hij knikte.

“Wij willen U graag wat vragen stellen in verband met een ernstig voorval binnen dit bedrijf”. Hij opende de deur verder en maakte een gebaar naar binnen. Toen ze plaats hadden genomen aan zijn buro nam de jongste het woord. “Het gaat ons in de eerste plaats om het door Martijn van Horken gegeven alibi. Deze zou rond het middaguur bij U geld opgenomen hebben en daarna met U naar voren gelopen zijn waar hij het gebouw verliet?”. Hij haalde opgelucht adem en zei “dat klopt inderdaad. Wat heeft die zatlap nu weer uitgespookt?”.

Nu nam de oudste het woord. “Voordat we U meer vertellen hebben we nog een paar vragen, Uw naam dook een paar keer nogal opvallend op tijdens het sporenonderzoek”

= = = = =

De jongste nam het woord: “U had onenigheid met Mevrouw van Horken?”. Allerlei gedachten raasden door zijn hoofd terwijl hij antwoord gaf. “Onenigheid? Zo zou ik het niet willen noemen. Ze had gewoon geen verstand van administratie en dat leidde tot ongegronde beschuldigingen”.

“Zo ongegrond dat ze dacht over een onderzoek door de externe accountant?” Hij knikte, “geldverspilling, en dat terwijl het sinds die kinderen het na de dood van de oude overnamen al minder gaat met het bedrijf.”

De oudste knikte begrijpend, zei toen terwijl hij op het bureau wees “Dat was voor U reden om wat aan de computer te gaan sleutelen?”. Hij schrok, keek de rechercheur niet begrijpend aan. Deze pakte de schroevendraaier op en merkte op dat het niet gebruikelijk was dat boekhouders zelf aan de computer sleutelden. Hij voelde hoe het bloed uit zijn gezicht wegtrok en bracht stamelend uit “het was maar een kleinigheidje”.

De oudste knikte weer begrijpend en vertelde vervolgens dat het in verband met de ernst van het voorval toch van belang was dat ze dit grondig controleerden. De computercriminaliteitsexperts van het korps waren al onderweg, de administratie zou in beslag worden genomen, als er zaken waren die hij mee wilde nemen moest hij die nu maar even door hen laten controleren.

Hij keek even naar de kluis. Hij kon ze moeilijk zijn tas laten controleren. Hij haalde diep adem en zei “Ik wil niet klikken, maar als er iets met Margreet is zijn er meer die onenigheid met haar hebben”

+ + + + + + + + + +

Hoofdstuk 3

Alweer sirenes, Merlijn zag hoe diverse mensen uit de fabriek naar de ramen van de hal liepen. Hij deed de deur naar de hal open en gaf een brul. Op dat moment zag hij Loes door de zijdeur naar binnen komen hollen en hoorde haar roepen “Merlijn, Merlijn!”

Hij keek naar de papieren op zijn bureau. Waarom was Margreet net nu hiermee gekomen? Tijdens de scheiding kon hij dit niet gebruiken, zijn vrouw zou hem totaal kaalplukken als ze dit hoorde. Margreet had al eerder geprobeerd zijn deel van de aandelen van hem te kopen maar hij had geweigerd.

Niet dat haar aanbod slecht was, hij zou zijn functie als technisch directeur houden en ook de preferente aandelen die pa omgekeerd evenredig aan de gewone aandelen had verdeeld zodat ze ondanks het meerderheidsbelang van Martijn allemaal evenveel van de winst kregen. Ze wilde tegenwicht bieden aan Martijn en met de aandelen die ze die al afhandig had gemaakt en zijn aandelen zou ze dat kunnen.

Hij dacht dat ze zich bij zijn weigering neer had gelegd, maar toen kwam die reis naar Polen. Ze had gezegd dat Loes mee moest om de verslagen uit te werken. Ze moest het zo gepland hebben, hoe was ze anders aan die foto’s gekomen die ze nu gebruikte om hem tot verkoop te dwingen?

Hij had natuurlijk kunnen proberen tijd te rekken tot de scheiding rond was, daarna had ze niets meer aan de foto’s. Maar hij had er de energie niet meer voor.

= = = = =

Loes kwam buiten adem het kantoor binnen en vloog in zijn armen. Hij had haar eigenlijk willen zeggen dat ze dit niet kon doen, dat er maar praatjes van kwamen. Praatjes die ze nu juist niet konden gebruiken. Maar hij schrok van haar gezicht en hield zich stil.

Na een paar minuten begon ze met horten en stoten te praten. “Het is zo erg. Allemaal politie en ambulances. Ze hebben een deel van het kantoor ontruimd, we moesten allemaal gefouilleerd worden en onze papieren laten zien en dan buiten wachten. En mevrouw Margreet is dood.” Ze barste in tranen uit.

Hij keek nu ook verbijsterd en vroeg “Hoezo dood?”. Hij veegde een paar tranen van haar wangen toen ze opkeek en haar verhaal vervolgde. “Haar secretaresse zei dat er iets met haar was en toen we naar buiten werden gestuurd kwam er een lijkwagen het terrein op. En toen ben ik hierheen gehold”.

Het tolde in zijn hoofd. Hij keek naar de papieren op zijn bureau. Daar was hij nu in ieder geval van af, een dode chanteert niet. Toen schrok hij: wat als ze ergens notities had hierover? Dan zouden ze vast bij hem komen, ze zouden direct zien dat hij een sterk motief had. En dat Loes als onderwerp van de chantage naar hem toe was gekomen zou ook geen goede indruk maken. Ze moest hier weg.

Hij keek haar aan “Je kunt nu maar beter de fabriek verlaten en weer naar het andere personeel terug gaan”.

+ + + + + + +

Hoofdstuk 4

Teruggekomen op het buro hing Sanders zijn jas over een stoel en schoof deze naar de verwarming. De Bruin kon het niet laten op te merken dat de jas droog en de verwarming uit was. Sanders keek hem vernietigend aan en merkte op dat de mens nu eenmaal een gewoontedier is, iets waar ze in hun beroep geregeld voordeel van hadden.

Daarna vroeg hij aan de Bruin wat die nu van de zaak dacht. “ik denk dat we met die Martijn de goede te pakken hebben, hij had een duidelijk motief en zijn alibi rammelt. Tussen de directievergadering en zijn opduiken bij de boekhouder zit bijna een half uur. En niemand mag hem dan door de voordeur terug hebben zien komen, hij kan net zo makkelijk via de fabriek zijn gekomen en gegaan toen die lunchpauze had. Voor de tijd tussen zijn vertrek en het moment dat hij in het cafe aankwam heeft hij tenslotte geen alibi.”

Sanders schudde zijn hoofd. “Dat zijn alibi rammelt zegt mij niet zoveel, weinig mensen kunnen hun doen en laten van minuut tot minuut met bewijzen staven”. De Bruin sputterde tegen: “hij zei zelf dat ze het verdiend had, dat vind ik toch behoorlijk tegen hem pleiten.” Weer schudde Sanders het hoofd. “Hij zei “ze zál het wel verdiend hebben”. Een nuance waarvan ik niet verwacht dat hij die in zijn staat bewust kon aanbrengen. We zullen ons op anderen moeten richten, laten we nu eerst maar afscheid gaan nemen van meneer van Horken”

= = = = =

Nadat ze Martijn uit zijn cel hadden gehaald en hem uit hadden gelaten werden ze gewenkt door de centralist. “Telefoon voor U, de het schijnt dringend te zijn”. Sanders nam de telefoon over , luisterde en zei : “Mooi, we komen er aan”.

Tegen de Bruin zei hij: “Ze hebben het moordwapen gevonden in de struiken. En dat ladeblok waarin de sleutel was afgebroken hebben ze open en daar schijnt interessant materiaal in te zitten”.

Toen ze bij het kantoor arriveerden kwam de in een plastic overall gehulde man van de TR op ze af met een plastic zak. “We zijn hier klaar, ik ga me nu van dit zweetpak ontdoen, maar dit is waarschijnlijk het moordwapen”.

De zak bevatte een grote staande asbak , het deksel ontbrak en er zat een fikse deuk in waaraan wat haar en bloed kleefde. De TR man kwam terug “het deksel lag onder het bureau, we zullen het haar en bloed nog onderzoeken maar het lijkt mij duidelijk. Gezien de situatie vermoed ik dat ze dat bureau wilde openen of sluiten en toen neergeslagen is waarbij de sleutel afbrak. Dit komt uit die la”. Hij gaf Sanders een stapel dossiermappen met foto’s. “Volgens de secretaresse van mevrouw van Horken zijn dat Merlijn, de jongste broer, en zijn secretaresse”.

“Gelukkig dat die sleutel afbrak, anders waren we dit bewijsmateriaal ongetwijfeld kwijt geweest” merkte de Bruin op.Sanders bromde alleen maar: “of het bewijsmateriaal is moeten we afwachten, maar dit vraagt zeker om nader onderzoek”.

= = = = = =

Op dat moment kwam de Nerd – de bijnaam van het hoofd van de afdeling computerkriminaliteit– langs met een steekwagen vol ordners en de computer. “Goed dat ik U tref, er is iets vreemds met die computer. Ik ontdekte al direct dat er op de back-upunit maar één back-up stond en dat die verder maagdelijk schoon was. Volgens het personeel zou er een nieuwe unit komen dus dat zou kunnen. Maar toen ik verder zocht was ook de computer maagdelijk schoon, alle bestanden stonden aaneengesloten en verder was er helemaal niets aanwezig. Dat bestaat gewoon niet. Ik heb de kast opengemaakt en de harddisk is splinternieuw, nog geen stofje op te vinden. Ik ben benieuwd wat er met de oorspronkelijke schijf gebeurd is”.

Sanders keek de Bruin aan. “Die boekhouder had helemaal niets bij zich, zelfs geen tas, maar toen we binnenkwamen hoorde ik een kluisdeur dichtvallen!”.Ze haasten zich naar de administratie en zagen in het kantoor van Kramer inderdaad een kluis. Gesloten natuurlijk. Toen ze het personeel vroegen wie toegang tot de kluis had stond een jongeman op. “Ik, Jan Koopmans, als boekhouder. De heer de Kramer is administrateur”. Nadat de kluis geopend was viel direct de koffer op en keken ze neer op een aantal computeronderdelen. Sanders keek de Bruin aan “Moet je nu niet zeggen “gelukkig dat we er op tijd bij zijn anders was dit bewijsmateriaal ongetwijfeld verdwenen?”. De Bruin meesmuilde wat en zei: “Nu hebben we twee hoofdverdachten, laten we dit maar aan de Nerd geven”.

+ + + + + + +

Hoofdstuk 5.

De volgende morgen waren ze weinig verder gekomen dan de conclusie van het lab dat de asbak inderdaad het moordwapen was geweest. Er stonden een aantal vingerafdrukken op de voet die mogelijk van de moordenaar waren maar deze kwamen niet in de database voor.

De Nerd klopte op de deurpost en kwam binnen. “Er klopt heel wat niet in die administratie, er verdwenen de laatste jaren aanzienlijke bedragen”. Op de vragende blik van Sanders vervolgde hij: “wat in ieder geval duidelijk is, is dat er gerommeld werd met kortingen. Als je als bedrijf een factuur ontvangt staat daar vaak een toeslag op die afgetrokken mag worden als je op tijd betaald. Wat er gebeurde is dat de leveranciers betaald werden onder aftrek van dat bedrag maar dat die bedragen vervolgens als één post naar een andere rekening werden overgeboekt. Na de verwerking van het elektronische bankafschrift werden vervolgens de bedragen aangepast zodat het leek of de facturen betaald waren zonder die aftrek en verdween de overboeking naar die aparte rekening uit de boeken. Als je voor miljoenen inkoopt per jaar gaan die bedragen behoorlijk aantikken”.

“Verduistering dus?” vroeg de Bruin. De Nerd knikte “misschien is er nog meer gebeurd, maar ik moet er van de chef mee ophouden. Er is geen aangifte van fraude dus wat hem betreft zit ik mijn tijd te verknoeien met zaken waar ik niets mee te maken heb. Er zat in ieder geval een behoorlijk verval in de winsten, hopelijk heb je hier genoeg aan”.

= = = = = = =

Toen de Nerd vertrok stapte de rechercheur die de gesprekken met het personeel geleid had het kantoor binnen. “Er heerst daar heel wat onvrede. Vooral die Margreet heeft zich sinds de dood van “de ouwe” niet geliefd gemaakt met nogal wat bezuinigingen en het ontslaan van mensen die “niet meer mee konden komen”. Volgens haar noodzakelijk gezien de afnemende winst. Het personeel meent dat het vooral was om de zakken van de kinderen te spekken want ze hebben nog steeds evenveel werk”.

Sanders slaakte een zucht. “Daar zaten we nou echt op te wachten: nog meer potentiële verdachten. Had iemand nog iets gezien of gemerkt?”. De rechercheur schudde zijn hoofd. “Nee, wel konden ze bevestigen dat die Merlijn gelijk met hen geluncht heeft in de personeelskantine. Dat doet hij trouwens altijd en hij ligt ook wel goed bij ze, hij lijkt nog het meest op zijn vader zeggen ze”.

De Bruin haalde zijn schouders op. “dat zegt ook niet alles, even naar het kantoor van Margreet en weer terug kost maar een paar minuten”. Sanders knikte. “Ik had om de vingerafdrukken van die boekhouder en van de van Horkens willen vragen maar ik denk dat we ze van het hele personeel en van de door Margreet ontslagen werknemers moeten zien te krijgen”. Nu zuchtte de rechercheur: “ik zal er wat mensen op zetten”.

Sanders zakte onderuit in zijn denkstand en bromde “doe dat, misschien hebben we dan de dader of vervallen er in ieder geval wat van die potentiële verdachten”.

= = = = = =

Sanders zat een tijd lang te knikken en nee te schudden, af en toe binnensmonds wat mompelend. De Bruin liet hem, uit ervaring wist hij dat hij zijn oudere collega op zo’n moment niet moest storen.

Na ruim een kwartier schoof Sanders zijn stoel naar achteren. Hij leek wat te willen gaan zeggen, maar op dat moment ging de telefoon. De Bruin nam op en luisterde even. “Stuur maar naar boven”. Tegen zijn collega zei hij “Merlijn staat beneden, jij zou hem gebeld hebben om langs te komen?”

Sanders knikte bevestigend. “Achteraf bezien had ik dat liever gedaan nadat er wat uitslagen van die vingerafdrukken bekend waren, maar goed hij is er nu toch. Dan mag hij zijn afdrukken straks gelijk ook even afgeven”.

“Ik denk dat we op het verkeerde spoor zitten. De moord is gepleegd met een ter plaatse aanwezig voorwerp. Meestal duidt dat op een handeling in een opwelling. De afdrukdatum op die foto’s was al een aantal weken geleden, dat liep dus al langer, waarom zou dat nu ineens tot zo’n opwelling leiden? Hetzelfde geldt voor de onvrede onder het personeel en de verdenkingen tegen de administrateur”.

De Bruin fronste zijn wenkbrauwen,. “Waar denk je dan aan, iemand die nu pas ontdekte wat er speelde?” . Sanders haalde zijn schouders op. “Een aloude wijsheid uit alle detective romans is “chercher la femme”, we kennen er tot nu toe twee: Loes en de echtgenote van Merlijn. Laten we maar eens met hem praten en de vrouw gaan zoeken”.

+ + + + + + +

Hoofdstuk 6

Er werd geklopt en Merlijn werd binnengelaten. Nadat deze was gaan zitten vroeg Sanders hem op de man af of het bestaan van de foto’s hem bekend was. Merlijn knikte wat mismoedig. “Ze chanteerde me ermee. Vandaag zou bij de notaris de overdracht van mijn aandelen worden getekend, ik moest wel toegeven, tijdens de scheiding kon ik dit soort zaken er niet bij hebben”.

De Bruin merkte op dat het dan wel toevallig was dat ze juist gisteren was overleden. Merlijn keek hem verbaasd aan. “Niemand wist van die overdracht buiten mijzelf en Margreet, dat heeft er dan toch niets mee te maken?”

Op de vraag van Sanders of er meer mensen van de chantage wisten knikte hij weer. “Loes wist er iets van. Mijn vrouw wist alleen dat ik uit het bedrijf wilde stappen, maar volgens mij vermoedde ze wel iets”.

Plotseling vroeg Sanders “Haatte U Uw zuster?”. Merlijn keek geschokt. “U verdenkt mij? Ja, misschien heb ik de schijn tegen. Het was een bazig kreng, ze had altijd wel iets aan te merken, op alles en iedereen kritiek. Maar het was mijn zus, zoiets doe je toch niet?”.

Sanders trok zijn wenkbrauwen op. “Ik heb het helaas te vaak anders meegemaakt om dat zo maar aan te nemen.” “Maar U kunt gaan, laat U alleen beneden nog Uw vingerafdrukken nemen voor het onderzoek”.

Terwijl hij wegliep hoorden ze hem nog sputteren: “Ze liep altijd te zoeken, maar dat is toch ….”Zijn stem stierf weg terwijl hij verder liep.

= = = = = = = =

Sanders stond op. “Laten we eerst mevrouw van Horken maar eens met een bezoek gaan vereren”. Hij liet de Bruin een setje voor het nemen van vingerafdrukken meenemen.

Bij de villa van Merlijn op het landgoed van de van Horkens gekomen werd de deur geopend door een dame die zich voorstelde als Henriëtte van Horken.

Eenmaal gezeten vroeg de Bruin hoe zij tegenover Margreet van Horken stond.
Het antwoord was fel: Margreet zou al sinds het overlijden van schoonpa achter de aandelen van Merlijn aan hebben gezeten. Maar dat zou zij natuurlijk nooit toestaan. Dan was Merlijn alleen nog maar ingehuurd personeel en iedereen wist hoe makkelijk ontslag dan was. Toen Sanders opmerkte dat ze op huwelijkse voorwaarden waren getrouwd en dat zij er dus weinig tegen zou kunnen doen kregen ze te horen dat ze altijd nog zijn vrouw was en dat hij echt wel naar haar luisterde. “Daar heb ik wel zo mijn methodes voor” zei ze met een knipoog.

De volgende vraag van de Bruin deed de ineens niet meer zo deftig ogende Henriëtte ontploffen. Dat er sprake was van een scheiding was je reinste flauwe kul, daar zou ze nooit in toestemmen. Merlijn mocht iets hebben met die secretaresse maar daar ging zij haar positie in de maatschappij toch niet voor opgeven?

Ze namen nog haar vingerafdrukken, waarbij ze vol afschuw naar haar zwarte vingers keek, en vertrokken. Terug in de auto zei Sanders: “ik denk dat we moeten zorgen voor wat meer achtergrondinformatie over Henriëtte”.

= = = = = = =

Sanders stelde voor om ook maar met Loes te gaan praten. Onderweg naar het bedrijf vroeg de Bruin: “waarom heb je niet gevraagd naar haar alibi?” Sanders schudde zijn hoofd. “Dat leek me niet zinvol, we hebben geen enkele aanwijzing dat ze in het bedrijf is geweest. Zelfs als ze geen alibi heeft,of we ontzenuwen het, kunnen we daar niets mee. We zullen haar aanwezigheid daar toch eerst op zijn minst aannemelijk moeten maken”.

Bij het bedrijf belde de receptioniste Loes en wees hen een spreekkamer. Op de vraag van de Bruin wat ze van Margreet vond vertelde Loes dat Margreet geen aardig mens was maar dat ze er weinig last van had omdat ze de secretaresse van Merlijn was. Sanders vertelde dat haar relatie met Merlijn hen bekend was en vroeg naar de relatie tussen Merlijn en zijn zuster.

Loes omschreef die als gespannen, volgens haar probeerde Margreet om hem uit het bedrijf te werken. Sanders knikte en vroeg toen waar zij de vorige dag geweest was tussen twaalf en half twee. Ze vertelde tot half een op haar plaats te zijn geweest en daarna naar het dorp te zijn gelopen om een broodje gezond te halen dat ze in het park opgegeten had.

Ze lieten haar gaan en vertrokken. Plots zei Sanders “die kant op”. De Bruin volgde hem wat verbaasd. Nadat ze via de fabriek buiten waren aangeland zonder iemand tegen te komen knikte Sanders. “Tijdens de lunchpauze is dit een stuk rustiger dan de voordeur”.

+ + + + + +

Hoofdstuk 7

Op het bureau teruggekeerd kwam de commissaris hen tegemoet. “Ik weet niet waar jij mee bezig bent. Verspilling van mankracht. Een uitgebreid vingerafdrukkenonderzoek dat alleen maar oplevert dat die afdrukken van de schoonmaaksters zijn en dan ook nog mevrouw van Horken lastig vallen. Een belangrijke vrouw in onze gemeenschap.”. Hij gaf twee mappen aan Sanders en vervolgde zijn weg.

Even later liet Sanders zich in zijn stoel zakken en verdiepte zich in de rapporten . Met het eerste was hij snel klaarr. De vingerafdrukken waren van de schoonmaaksters. Bij het lezen van het rapport van de dokter schoot hij overeind. De Bruin vroeg wat er was. “De dokter bevestigt wat we al vermoedden over de toedracht. Maar hij stelt dat gezien de kracht van de slag de dader tenminste bloedspatten op handen en onderarmen heeft gekregen en mogelijk zelfs meer".

“Er is geen bebloede kleding of wat dan ook gevonden bij het bedrijf en zelfs de afvalcontainers zijn gecontroleerd. Laat ze de route van Loes naar het park controleren, ook de afvalbakken in het park. En laat ze controleren wanneer bij de van Horkens het afval wordt opgehaald en zorg dat ze dat controleren zodra het bij de weg staat”.

Toen ze een uurtje later weer op pad gingen klonk bij het openen van de deur van het trappenhuis de stem van de commissaris uit de diepte. Ze hoorden iemand antwoorden”Ik doe wat me opgedragen wordt, praat maar met Sanders”. Die bromde “kom op, we nemen de lift deze keer”.

= = = = = = =

Hij vloekt zacht terwijl hij naar de telefoon tast. "de Bruin". Hij luistert even, zegt dan "Bel Sanders uit bed, ik haal hem over tien minuten op".

Bij het spoor stapt een agent op ze af “ze wilden al beginnen met opruimen, maar ik herkende de naam en dacht dat het beter was eerst U erbij te roepen”. De Bruin knikt instemmend en vraagt dan wat er gebeurd is. Volgens de agent een typisch geval van zelfmoord. Een man had op zijn knieën op het spoor gezeten. Op de plek waar het gebeurd was lagen wat spullen: een colbert, een bril en een Rolex. In het colbert waren papieren aangetroffen van Merlijn van Horken en een afscheidsbriefje.

Hij geeft de Bruin het briefje: een half velletje van een schrijfblok met de tekst “Dit geeft alleen maar schuldgevoel. Vanavond zet ik er definitief een punt achter”. “Wel wat vaag” vindt Sanders. De Bruin knikt en wijst in de richting van de plaats waar het kennelijk gebeurd is.

“De oude, afgesloten, oversteek van het landgoed van de van Horken’s naar het industrieterrein” verklaart de agent. De Bruin wijst op stukken van een bezem op de rails. “Laat ze dat meenemen”. De agent kijkt verbaasd. “Hoe zet je een dode rechtop op het spoor?” vraagt de Bruin. De agent kijkt hem verwonderd aan, knikt dan begrijpend.

“Laat het DNA onderzoeken, wij gaan ondertussen mevrouw van Horken informeren”. Sanders vraagt “En het vuur aan de schenen leggen?”. De Bruin grimast “rot, maar het moet”.

= = = = = = =

Ze reden naar de woning van Merlijn en stapten uit. Terwijl ze naar de deur liepen ging deze open en stapte Henriëtte naar buiten. Ze keek hen verbaasd aan en zei “Ik zou net naar U toe, Merlijn is de vannacht niet thuisgekomen”.

Omdat de Bruin wat in gedachten verzonken leek nam Sanders het woord. “ik denk dat we beter naar binnen kunnen gaan”. Terwijl Henriëtte hen voorging fluisterde hij “waar was jij nou met je gedachten”. De Bruin wees op Henriëtte en mompelde “geen vingerafdrukken”. Nu zag ook Sanders de lange handschoenen die zij droeg.

Eenmaal gezeten vroeg de Bruin wat er gebeurd was. Henriëtte vertelde dat ze gisteravond een woordenwisseling hadden gehad. Op de vraag waar de ruzie overging verklaarde ze dat Merlijn weer over scheiding was begonnen. Als hij zijn deel van de nalatenschap van Margreet verkocht kon hij háár daarmee afkopen en hoefden ze nooit meer iets met elkaar te maken te hebben.

Daar kon natuurlijk niets van komen. Zij zeker in een huurhuisje en die typmiep mevrouw de directeur spelen in háár huis! Ze had uiteindelijk geroepen “over mijn lijk” en toen was Merlijn kwaad vertrokken roepend “dat is natuurlijk ook een oplossing”.

Nu vertelden ze haar wat er bij het spoor was gebeurd en dat het vermoedelijk om Merlijn ging. Om dat met zekerheid vast te stellen hadden ze echter zijn DNA nodig. Had ze misschien zijn tandenborstel of iets dergelijks voor hen?

Terwijl zij op zoek ging naar de tandenborstel zei de Bruin “Ze is er nogal nuchter onder. En waarom zo vroeg al naar ons toe? Dit zaakje stinkt nog erger dan een poepemmer”.

= = = = = = = = = =

Henriëtte kwam terug. “Zijn kam en tandenborstel liggen er niet, ik weet niet waar ze zijn”. De Bruin fronste zijn wenkbrauwen. Zei toen “Er was ook een briefje dat van een schrijfblok was gescheurd. Heeft U enig idee waar we dat schrijfblok kunnen vinden?”. Henriëtte leek even na te denken, wees vervolgens de gang in. “Laatste deur links, dat is zijn privékantoor, misschien daar?.”

Bij binnenkomst viel direct het schrijfblok op dat midden op het bureau lag. Van een heel stel bladen was de onderste helft afgescheurd. Sanders reikte er naar maar werd teruggetrokken door de Bruin. “Vingerafdrukken!”zei deze zacht. “Dat briefje was vreemd kort en niet ondertekend, als iemand anders de rest er af gescheurd heeft staan er misschien vingerafdrukken op dat blok”.

Terwijl Sanders het schrijfblok voorzichtig in een zak schoof keek de Bruin verder rond. Plotseling riep hij “Kijk hier eens”. Achter de deur stond een uitpuilende weekendtas en aan de deur hingen twee kledingzakken. “Het zou me niets verbazen als we de tandenborstel en kam gevonden hebben.“

Hij wierp een blik in de tas. Verschoning, toiletgerei, sokken, een paar overhemden. “Geen handdoeken” constateerde Sanders “kennelijk verwachtte hij die niet zelf mee te hoeven nemen”. De Bruin knikte. “Ik denk dat we ook maar even met Loes moeten gaan praten”.

Hij pakte de tas op en liep terug naar de woonkamer. Henriëtte keek naar de tas. “Wat persoonlijke bezittingen van Uw man die we meenemen voor nader onderzoek” zei de Bruin. “We houden U op de hoogte”.




Hoofdstuk 8

Op het bureau gaven ze de spullen af bij de TR met het verzoek een inventaris te maken en alles te onderzoeken op aanwezigheid van vingerafdrukken en eventuele sporen van bloed.

In de hal werden ze geroepen: “Bezoek voor jullie, kamer 4”. Daar troffen ze Loes aan die met een agente naast zich met trillende handen een slok koffie probeerde te nemen. Toen ze de Bruin zag zette ze het kopje zo snel neer dat het grootste deel van de inhoud op tafel belandde. “Ze willen niks zeggen Merlijn is vannacht niet gekomen in de fabriek zeggen ze dat hij het was vannacht op het spoor” ratelde ze er als één ononderbroken zin uit.

De Bruin vroeg “het was de bedoeling dat Merlijn vannacht bij U zou komen?”. Ze knikte. Hij stelde nog wat vragen. Zei toen: “Het is nog niet zeker, maar je moet rekening houden met het ergste”. Terwijl Loes in tranen uitbarste zei hij tegen de agente “Breng haar straks naar huis en bel haar dokter of familie, blijf er maar bij tot er iemand anders is”.

Terug in de hal werden ze aangesproken door de commissaris. “Ik kreeg net een telefoontje. Je behandeld mevrouw van Horken als een verdachte en hebt ongevraagd spullen mee genomen”. De Bruin schokschouderde “Les één, moordonderzoek, beschouw iedereen als verdachte. Ze had ons zelf binnengelaten en maakte geen bezwaar toen ik zei die spullen mee te nemen”. De commissaris bromde wat, zei toen “Je weet gewoonlijk waar je mee bezig bent. Ze heeft connecties, zet haar niet te veel onder druk”.

= = = = = = =

Terug op de rechercheafdeling hing de Bruin zijn jas weer over een stoel en schoof deze voor de verwarming. Daarna richtten ze hun aandacht op de stapel papieren op het bureau. Een rapport over het tijdstip waarop de trein volgens Prorail de afgesloten oversteek bij het landgoed van de van Horken’s moest hebben bereikt en het moment dat de noodoproep van de machinist de dienstleiding bereikte. Het voegde weinig toe aan de al bekende informatie.

Het verslag van de patholoog met de conclusie dat Margreet van Horken om het leven was gekomen ten gevolge van een heftige slag met een zwaar rond voorwerk op het hoofd. Gezien de sporen op de asbak en de vorm van de wond moest de slag hiermee zijn toegebracht. Ook niet echt nieuwe informatie en ook het tijdstip van overlijden leverde geen verrassing op.

Een getuigenverklaring van de snackbar waar Loes inderdaad rond kwart voor één een broodje gezond had gehaald. Een rapport dat aangaf dat de afstand van het bedrijf naar de snackbar 940 meter bedroeg. Rustig lopend inderdaad in een kwartier te doen, met wat stevig doorlopen echter ook in minder dan tien minuten. Het bracht ze niet veel verder, het was al bekend dat Loes tot half een op het kantoor aanwezig was geweest, de paar minuten extra ruimte als ze zich gehaast had voegden weinig toe.

Als laatste lag er een envelop van het korps in de stad die opzichtig gemarkeerd was met de tekst “vertrouwelijk”. Deze bleek de resultaten van het antecedenten onderzoek naar Henriëtte van Horken te bevatten. Die eigenlijk Hettie van Kuil bleek te heten. Ze was al jong bekend bij het korps omdat ze zich graag liet fêteren door oudere, meestal getrouwde, heren. Haar naam was op een gegeven moment opgedoken in een onderzoek naar een zelfmoord. Het slachtoffer had zich met een overdosis medicijnen het leven benomen en een briefje achter gelaten dat duidde op chantage. Het was ondanks diverse betalingen aan Hettie niet mogelijk geweest aan te tonen dat zij de “haar” uit het briefje was geweest. Gevraagd naar de reden van de betalingen van steeds duizend gulden had ze gelachen en gezegd “U denkt toch niet dat ik voor niets een avond met een kérel op stap ga”.

Sanders, die over de schouder van de Bruin mee had gelezen mompelde “zal wel niet alleen de avond geweest zijn”. Toen wees hij op de naam van het slachtoffer: “Gerritszen? Is dat niet ook de achternaam van Loes?”.

De Bruin knikte. “Iets zegt me dat zij het niet was maar ik denk dat we Loes ook eens wat steviger aan de tand moeten voelen. De druk op Henriëtte konden we dit wetende ook wel eens hoger op moeten voeren dan de commissaris lief is, stuur hem maar een memo met een kopie hiervan”.

= = = = = = = =

Nadat ze wat opdrachten aan de rest van het team hadden gegeven, zoals het onderzoeken van een eventuele familieband tussen de Loes en de man die zelfmoord had gepleegd, besloten ze dat het ondertussen hoog tijd was om eerst maar even te gaan ontbijten.

Op het moment dat ze het ontbijt afsloten met een kop koffie en ondertussen de zaak doorspraken kwam een van de mensen van de Technische Recherche naar ze toe. “Ik heb een stapel papieren die we onderin die weekendtas aantroffen op Uw bureau gelegd. We hebben van alles vingerafdrukken genomen, maar de uitslag daarvan kan nog even op zich laten wachten”. De Bruin stond op en dronk nog snel zijn kopje leeg. Daarna wenkte hij naar Sanders: “Kom op, laten we maar eens gaan kijken wat we hebben”.

Op het bureau troffen ze een stapel dossieromslagen aan met papieren. Ze bleken diverse zaken te bevatten: wat polissen van autoverzekering, ziektekostenverzekering en dergelijke. Een album met jeugdfoto’s. Sanders schoof een volgend stuk onder de neus van de Bruin. “Dit is interessanter, een levensverzekering van een kwart miljoen met als eerste begunstigde de echtgenote”. De Bruin knikte. Zei toen “dit lijkt me niet het soort papieren dat je inpakt als je van plan bent zelfmoord te plegen. Ik had daar toch al mijn twijfels bij en die worden alleen maar sterker”.

Het volgende stuk was nog interessanter: een testament. Opvallend was dat er met potlood diverse aantekeningen waren gemaakt in de kantlijn. Bij meerdere clausules stond een “W” in de kantlijn, bij enkele “Verv”. De bruin wees op een clausule die met een agressieve haal was doorgestreept, eveneens met “Verv” in de kantlijn. “Dat is een clausule die bij overlijden van Merlijn de huwelijkse voorwaarden opheft. Schijnt gebruikelijk te zijn om niet te veel successierechten te moeten betalen. Ik denk dat we de notaris moeten vragen in hoeverre die wijzigingen zijn doorgevoerd en wat die precies behelzen”. Sanders knikte, schoof toen een agenda naar voren. “Op de dag na het overlijden van Margreet staat “Not/overdr”, dat zal wel die overdracht van de aandelen aan Margreet betreffen”. De Bruin wees: “maar alleen overdracht is doorgestreept, lijkt er op dat hij er wel heen is geweest. Gisteren staat er ook weer “Not.” In vermeldt en om 5 uur “ApC voor L”. “Asperientjes voor Loes? “ vroeg Sanders zich hardop af. De Bruin bromde “Jammer dat we haar al naar huis hebben laten brengen, dat zullen we Loes moeten vragen”.

Op dat moment ging de telefoon. De Bruin luisterde even, zei “Dan komen we wel even daarheen”en hing op. Hij pakte zijn jas van de stoel, schoof die weer naar het bureau en riep naar Sanders “Wat sta je daar nu te staan, de dokter heeft iets ontdekt en wil ons dat laten zien, hij vond het te belangrijk om tot het eindrapport te wachten”. Sanders rukte zijn jas van de kapstok en zette de achtervolging in op zijn chef die al bij de lift stond.


Hoofdstuk 9

Bij het mortuarium aangekomen werden ze doorgestuurd naar het sectielokaal. Terwijl Sanders door liep naar de dokter sloot de Bruin de deur en bleef er daarna naast staan. Sanders keek om en vroeg “blijf je daar staan?”. Als antwoord werd bevestigend geknikt. “Als het nodig is kom ik wel kijken, maar ik heb vaker treinslachtoffers gezien en hoef dat niet zo nodig weer. Ik kan het hier prima horen”.

De dokter grijsde “Hij heeft wel eens zijn laatste maaltijd hier achtergelaten, hopelijk heb jij een sterkere maag”. Hij pakte een notitieblok. “Tot nu toe heb ik het volgende voor jullie: van twee vingers waren nog bruikbare vingerafdrukken te nemen en het is inderdaad Merlijn van Horken. Toen ik de foto’s bekeek was duidelijk te zien dat er een aanzienlijke hoeveelheid bloed ligt op ruime afstand voorbij de plaats waar het lichaam werd aangetroffen. Als hij dood was geweest was het bloed er gewoon uitgelopen, dat het verder weg ligt betekend dat hij nog bloeddruk had en dus dat zijn hart nog klopte. Hij leefde dus nog toen hij werd aangereden. ”. Sanders onderbrak hem “dus toch zelfmoord?”. De dokter schudde zijn hoofd. “Nee, omdat je chef aan moord dacht ben ik verder gaan kijken. Aan die bezem zaten witte vezels die van het overhemd afkomstig kunnen zijn. Ik heb beiden doorgestuurd naar het lab. Ik heb toen zijn rug eens wat beter bekeken. Zijn rechterschouderblad is gebroken en het onderste deel is naar binnen en iets omhoog onder het bovenste deel geschoven. Dat kan niet komen door de klap, als hij ruggelings wordt meegesleurd kan het nooit omhoog gedrukt worden”.

Nu onderbrak de Bruin hem: “Hij is dus met behulp van die bezem rechtop gezet, dan zal hij dus bewusteloos zijn geweest?”. De dokter knikte. “Ik vroeg me af hoe hij dan buiten kennis was geraakt. Een slag op het hoofd valt niet meer te traceren en als het een verdovende injectie is geweest zal het ook niet meevallen dat terug te vinden. Daar zou een uitgebreid toxicologisch onderzoek van het bloed misschien nog wat aan kunnen doen maar ik heb eerst iets anders onderzocht. Doordat hij geknield neergezet was is het onderlichaam redelijk gespaard, kijk maar”. Hij sloeg het laken terug. Sanders liet een boer, zei “ik zie het” en trok zich terug tot naast de Bruin.

“De maaginhoud was interessant” vervolgde de dokter. “Ik trof een alcoholische drank aan en wat deels verteerde gelcapsules”. Hij hield een schaaltje op waarin enkele vervormde glazige capsules lagen. “Ik had al een vermoeden wat het was en kon daardoor vrij snel vaststellen dat dit inderdaad slaapmedicatie is. Daarna heb ik het bloed daarop onderzocht en daarin trof ik een hoeveelheid aan die genoeg zou zijn om een paard onder zeil te krijgen”. Sanders vroeg “maar waarom dan zo omslachtig, waarom hem niet vermoord met een nog grotere dosis?”. De dokter schudde zijn hoofd, “Het is niet gezond om teveel hiervan in te nemen, maar het is in feite een middel om in slaap te komen waarvan je wel extreem veel moet nemen om er aan dood te gaan. Zo’n hoeveelheid wordt niet op één recept verstrekt. Iemand heeft hem kennelijk herhaaldelijk een portie toegediend om hem in slaap te houden”.

Nu vroeg de Bruin “hij moet dus op het spoor getild zijn?”. Weer schudde de dokter het hoofd. “Dat hoeft niet beslist. De instructie die je krijgt als iemand een overdosis heeft ingenomen is 112 bellen en hem daarna te dwingen rond te blijven lopen. Hij is dan wel net een zombie en zodra je hem loslaat valt hij weer in slaap, maar het is dus goed mogelijk dat iemand hem op die manier het spoor op geleid heeft. En toen kennelijk nog wat capsules heeft toegediend om zeker te zijn”.

De Bruin knikte. “Moord dus, ik dacht het al. Heeft U verder nog iets dat ons verder kan helpen?” De dokter scheurde een blad uit zijn notitieblok en gaf het aan de Bruin. “Dit is de naam van het medicijn. Ik heb al even rondgebeld naar de groothandels. De laatste apotheek hier die het besteld heeft is “Het Centrum”.

Sanders keek de Bruin aan. “ApC voor L?”. De Bruin zei “daarom stond die “p” klein geschreven, het ging niet om aspirine maar was de naam van de apotheek”.

= = = = =

De gewenste informatie loskrijgen van de notaris kostte wat moeite. Uiteindelijk gaf de notaris toch toe. Er was al eerder een nieuw concept opgemaakt maar doordat de aandelen aan Margreet verkocht zouden worden was alles veranderd.

De dag na haar overlijden was Merlijn toch langs gekomen en had gevraagd het concept testament nu in orde te maken. Hij had het concept goedgekeurd en gisteren het testament in bijzijn van getuigen getekend.

De wijzigingen hielden in feite in dat hij Henriëtte vrijwel volledig onterfde. De aandelen moesten in de familie blijven, maar Merlijn wilde deze in een trustfund ten behoeve van Loes brengen. Alle opbrengsten, inclusief die van een eventuele verkoop, zouden haar toevallen. Er waren ook bepalingen ingeval Loes overleed opgenomen.

De volgende stop was de apotheek. Ook hier kostte het wat moeite de informatie los te krijgen dat Merlijn inderdaad medicijnen voor Loes had opgehaald en dat dit het medicijn was dat de dokter had opgeschreven.

Buiten zei Sanders: “ze heeft dus een duidelijk motief en de middelen”. De Bruin was het niet met hem eens. “Misschien wist ze helemaal niet van het testament. En het middel had Merlijn. Henriëtte heeft een minstens zo goed motief en ook de kans gehad aan die medicijnen te komen”.

”Je mag die Loes wel hè”merkte Sanders op, “je wilt niet geloven dat zij het gedaan heeft”. De Bruin haalde zijn schouders op. “In ons werk kun je niet sentimenteel zijn. Regel voor beide woningen een huiszoekingsbevel en laat ze allebei maar ophalen”.

= = = = = =

Teruggekomen op het bureau troffen ze een notitie aan dat de Bruin contact op moest nemen met de rechter die enige moeite had met hun verzoek om twee huiszoekingsbevelen. De Bruin belde gelijk en gaf een uitgebreide toelichting op het verzoek. Hoe beide vrouwen in aanmerking kwamen als verdachte, dat beiden geen sluitend alibi hadden en dat voor beiden motieven aan te wijzen waren. Hij verklaarde hoe de medicijnen die Merlijn voor Loes had opgehaald een rol hadden gespeeld en dat hij deze waarschijnlijk eerst mee had genomen naar huis waardoor er voor beide vrouwen gelegenheid geweest kon zijn over die medicijnen te beschikken. Uiteindelijk knikte hij. “Dan zie ik de papieren tegemoet”. Hij hing op en keerde zich naar Sanders “Laten we de mannen maar alvast gaan instrueren, dan kunnen ze straks direct op pad”.

Ruim een half uur later wist iedereen wat hem te doen stond. Op dat moment kwam een agent binnen die de Bruin wat papieren overhandigde. Hij keek ze kort in en zei “dat is dan in orde, er op af mannen. Vergeet niet het afval, oud papier en glaswerk te controleren”.

Beneden gekomen werd juist Henriëtte van Horken binnengebracht. Geboeid en luid scheldend. Ze werd hen gewaar en probeerde zich los te rukken terwijl ze gilde “hier gaan jullie meer van horen, ik ben in rouw en wens niet zo behandeld te worden”. De Bruin fronste zijn wenkbrauwen en vroeg aan de agenten die haar begeleidden “Moest dit nu zo?” Die verklaarden dat ze haar hadden verteld dat ze voor nader verhoor mee moest komen. Daarop was ze kwaad geworden en had hen zelfs fysiek aangevallen met een paraplu. Ze hadden haar daarop aangehouden wegens verzet tegen het bevoegd gezag. De Bruin keek Henriëtte hoofdschuddend aan. “U heeft het aan U zelf te danken, als U gewoon mee was gekomen had U na een gesprek waarschijnlijk snel genoeg weer buiten gestaan”. Ze probeerde hem te schoppen. De Bruin haalde zijn schouders op en zei tegen de agenten “Als het zo moet. Dan gaan we eerst maar zien wat die huiszoekingen opleveren. Sluit haar maar in tot we terug zijn. Hopelijk is ze wat afgekoeld als we terug komen .“

De agenten vertrokken met de nog steeds tierende Henriëtte. Op het moment dat de deur achter ze sloot kwam Loes binnen, begeleidt door twee agenten. Sanders merkte op “Die had geen twee minuten eerder binnen moeten komen, dan hadden we de poppen echt aan het dansen gehad”. De Bruin keek hem aan “misschien hadden ze in woede wel dingen gezegd die voor ons interessant waren dus ik weet niet of dat wel zo verkeerd zou zijn geweest”.

Loes kreeg hen in het oog. “Dit had niet gehoeven hoor, het is wel makkelijk zo met de auto, maar als U even gebeld had was ik net zo makkelijk even op de fiets gekomen hoor”. De Bruin glimlachte en zei dat dit service van de zaak was. Daarna vertelde hij haar dat ze haar huis zouden doorzoeken in de hoop nog iets te vinden dat licht op de zaak zou werpen. Loes graaide in haar jaszak. “Ik zou niet weten wat U bij mij kunt vinden, maar als U denkt dat het helpt mag dat natuurlijk. Dan heeft U natuurlijk een sleutel nodig”. De Bruin vond het niet nodig te vertellen dat hij met een huiszoekingsbevel op zak weinig te maken had met mogen en bedankte haar terwijl hij de sleutel aan nam.

Daarna vertrokken ze. “Bel de jongens even dat we er aan komen met de sleutel voor ze iets vernielen”. Sanders gaf het bericht door en zei vervolgens “Koele tante hoor, ze heeft natuurlijk alles opgeruimd en denkt dat ze niets te vrezen heeft”. De Bruin keek hem aan over het dak van de auto “en misschien heeft ze gewoon echt niets te vrezen. We zullen zien”.


Hoofdstuk 10.

Bij de woning van Loes gekomen stond de rest van het team al te wachten. De Bruin ontsloot de deur en liep mee naar binnen, op de voet gevolgd door Sanders. “Nergens aankomen, als je iets ziet een van de jongens erbij roepen om het in te pakken” waarschuwde hij zijn jongere partner.

In de badkamer troffen ze een bijna leeg potje aan met de medicijnen die Merlijn waren toegediend. Ook een scheerapparaat behoorde tot de inventaris. De Bruin liet ze inpakken terwijl Sanders zijn aandacht richtte op een emmer waarin een kleding stuk in de week leek te staan. Toen ze het uit het water lieten halen vielen direct wat bruinige vlekken op de boord en de borst op. “Zou dan toch…”begon Sanders. De Bruin schudde ongelovig zijn hoofd. “Eerst maar het onderzoek afwachten, hopelijk kunnen ze er nog iets mee na dat sopje”.

Even later riep een van de mannen hen. Onder de kapstok stond een doos met kranten en reclamefolders. Een papier werd omhoog gehouden. Het contract voor de overdracht van de aandelen aan Margreet dat ze eerder al op het kantoor van Merlijn hadden gezien. “Onderzoeken op vingerafdrukken” reageerde de Bruin op deze vondst “en dat geldt voor alle papieren die jullie vinden met betrekking tot de familie of het bedrijf van Horken”.

In de woonkamer stond in een buffetkast een fles dure whisky en een viertal achthoekige whiskyglazen. De Bruin liet ook deze inpakken”. Op Sanders verbaasde blik zei hij “Ik weet dat de kans klein is, maar misschien is er wat minder goed afgewassen in de hectiek?”

Daarna besloten ze het doorzoeken van de woning verder aan de specialisten over te laten en te gaan kijken wat het onderzoek in de woning van Merlijn opleverde.

Bij het huis van Merlijn gekomen troffen ze ook daar een team van vijf mannen in plastic overalls aan. De leider kwam op ze af “We hebben al wat interessante dingen gevonden, maar dit is een groot pand, het gaat nog wel even duren voor we alles doorzocht hebben”. De Bruin knikte “Ik zal vragen of de andere groep hier ook heen kan komen als ze bij Loes klaar zijn”. De man bromde “Zal wel weer niet, die moeten vast wat vingertjes gaan opnemen bij woninginbraken die waarschijnlijk nooit opgelost worden”. Sanders sprak hem vermanend toe “Als we niets doen lossen we ze zeker niet op. Laat maar eens zien wat je tot nu toe hebt”. De man haalde, enigszins gecamoufleerd door de plastic overall, zijn schouders op en gebaarde De Bruin en Sanders hem te volgen.

Even later overhandigde hij hen een bewijsstukken zak met daarin een plastic zak. De zak gaf een penetrante lucht af. Hij verklaarde vervolgens dat de zak was gevonden in de vuilniscontainer. Er leek in eerste instantie alleen de inhoud van een kattenbak in te zitten, maar ze voelden al snel dat dit niet alles was wat er in de zak zat. Nader onderzoek leverde een whiskyfles, een medicijnpotje en een whiskyglas op. “Hetzelfde merk dat bij Loes stond”merkte Sanders op “misschien het favoriete merk van Merlijn?”. “En eenzelfde achthoekig glas als die bij Loes” zei de Bruin, keek toen naar het medicijnpotje dat voor hem opgehouden werd “Ook de medicijnen die gebruikt zijn, op naam van Loes en het etiket van de apotheek is van gisteren”.

Hij wendde zich weer tot de man in de plastic overall “Verder nog iets Hans”. Hans wenkte hen weer mee en vertelde ondertussen dat het echtpaar kennelijk gescheiden slaapkamers had. “Dit is de kamer van mevrouw” zei hij “en in een lade troffen we iets aan dat wellicht interessant is”. Hij liet ze een stapeltje bankafschriften zien die ze zoals hij verklaarde hadden gevonden in een afgesloten laatje van de kaptafel. Het sleuteltje hadden ze gevonden in het sieradenkistje op diezelfde tafel. De bankafschriften bleken op naam van Henriëtte te staan en geadresseerd aan een postbusadres. Er stonden vrijwel uitsluitend bijschrijvingen op, zonder uitzondering afkomstig van de en/of rekening van haar en Merlijn. “Ze roomde het huishoudgeld lekker af?” vroeg Sanders. “Lijkt er wel op” zei de Bruin “Hans, let op of er ook afschriften zijn van andere rekeningen, dit interesseert me inderdaad”.

Ze volgden Hans naar de woonkamer waar twee mannen bezig waren alle kasten en laden te doorzoeken. In een wandmeubel stond achter een glazen deurtje een voorraad drank. De Bruin opende het deurtje, wees toen op de aangebroken whiskyfles en de vijf achthoekige whiskyglazen op het glazen plankier erboven. “Laat die ook inpakken en meenemen”.

Sanders vroeg vervolgens of ze ook oud papier hadden aangetroffen. Hans knikte “in de bijkeuken, kennelijk milieubewuste mensen, er staat daar een heel rijtje dozen: voor papier, glas, melk- en sappakken, kleding en een bakje voor batterijen”.

Goedkeurend knikkend gaf de Bruin aan daar wel even te willen kijken. De glasdoos bevatte nog enkele whiskyflessen en een groot aantal wijn- , sherry- en roséflessen. Ze lieten de whiskyflessen ook voor onderzoek inpakken, zonder veel hoop dat het iets op zou leveren maar je kon nooit weten.

De doos met kleding leverde geen bebloede kleding op tot grote teleurstelling van de Bruin “het zal ons ook nooit eens makkelijk gemaakt worden” zuchtte hij. Laten we eens kijken wat er bij het oud papier zit”.

Dat leken in eerste instantie alleen folders, kranten en enveloppen te zijn. De Bruin gaf zijn hoop te kennen dat de afgescheurde delen van het schrijfblok er misschien tussen zaten en begon elke krant afzonderlijk uit te schudden. Het leverde geen afgescheurde schrijfblokbladen op, maar bijna onderin de doos gekomen viel er ineens een document uit een van de kranten. Het bleek nog een exemplaar te zijn van het concept voor de overdracht van de aandelen aan Margreet.


“Vreemd”zei Sanders “Merlijn zal toch niet twee exemplaren hebben gehad en bij Margreet hebben we een dergelijk document niet aangetroffen”. De Bruin keek nog eens naar het document, haalde er de achterkant van zijn pen langs en zei toen “zo te zien nergens aantekeningen die een clou kunnen geven van wie dit exemplaar was, neem maar mee en laat het van voor tot achter op vingerafdrukken onderzoeken en als er ergens toch notities bij gemaakt zijn laat het handschrift dan met dat van Merlijn en dat van Margreet vergelijken”.

Ze besloten ook hier het zoekwerk verder aan de specialisten te laten en terug te keren naar het bureau waar ze met wat ze tot nu toe wisten de beide dames maar eens aan een steviger verhoor wilden onderwerpen.


Hoofdstuk 11

Op het bureau namen ze eerst gezamenlijk door wat ze nu eigenlijk aan informatie hadden. Ze besloten als eerste Loes te verhoren waarbij Sanders voornamelijk het woord zou voeren.

Die bleek inmiddels gehoord te hebben dat het inderdaad om Merlijn ging bij het ongeluk op het spoor. De Bruin maakte een mentale notitie dat hij daar even een woordje over zou moeten wisselen met de agent die cellenwacht had gehad. Ze lieten haar eerst weer vertellen wat ze precies had gedaan op de dag dat Margreet overleed. Haar verhaal kwam overeen met wat ze eerder verteld had, ook na dieper doorvragen over enkele punten door Sanders. Voor het scheerapparaat had ze een logische verklaring: een keer of twee per maand ging Henriëtte een weekend naar de stad en dan kwam hij naar haar woning. De whisky bleek Merlijn zelf mee te nemen, als de fles leeg was kwam er een nieuwe. Niet dat hij veel dronk, hij was niet zoals zijn broer: die wist niet van stoppen, Merlijn dronk hooguit één glaasje op een avond. De glazen had ze van hem gekregen, hij vond die hoekige dingen prettig drinken.De Bruin vroeg hoeveel ze er had gehad. Ze vertelde dat het er zes waren geweest, maar ze had er in de loop van de tijd twee laten vallen. Merlijns schuld, die kon het af en toe niet laten tijdens het afwassen even te stoeien vertelde ze met rood kleurende wangen.

Sanders vroeg naar het document dat tussen het oud papier was gevonden. Merlijn had haar de dag dat Margreet was overleden naar huis gebracht en dat toen bij het oud papier gegooid. “Dat is nu waardeloos geworden” had hij gezegd en verteld dat hij er nog niets over aan zijn vrouw had verteld en dat hij het maar liever zo liet. De Bruin vroeg hoe het volgens haar nu eigenlijk zat tussen Merlijn en zijn vrouw. Loes viel uit “Mooie vrouw, al na een paar weken verlangde ze aparte slaapkamers omdat ze anders haar rust niet kreeg. Nou vraag ik je, je trouwt toch niet voor je rust? Volgens mij is ze nog lesbisch ook, ik heb haar wel eens in de stad gezien waar ze heel innig met een vriendin liep te doen. Ze is alleen met Merlijn getrouwd omdat ze geen andere manier kon vinden om aan zijn geld te komen volgens mij.” “Een manier zoals bij Uw oom?” vroeg Sanders. Ze keek hem verbaasd aan “Welke oom?”

“Je oom Jan die een aantal jaren geleden zelfmoord pleegde”. Loes keek nog verbaasder “Zelfmoord? Die is toch verongelukt tijdens het doe het zelven in de schuur?” En wat heeft dat hier eigenlijk mee te maken?” De Bruin nam het even over “Sorry dat je dit zo moest horen. Er was toen sprake van chantage door een vrouw, niets wat rechtstreeks op Henriëtte wijst, maar mijn collega zat even te vissen naar een mogelijk motief”. Loes keek Sanders kwaad aan. Die keek verontwaardigt in de richting van zijn collega, vroeg toen “en wat is er gisteren en vannacht nu precies gebeurd”. Loes vertelde dat Merlijn ’s middags vrij had genomen. Hij had gezegd dat hij de knoop door had gehakt en thuis wat spulletjes bij elkaar ging zoeken en dan ’s avonds naar haar toe zou komen. Dat kon laat worden, hij wilde pas vertrekken als Henriëtte op bed was gegaan en een briefje achter laten. Hij was nooit op komen dagen. Om twee uur ’s nachts was ze tot de conclusie gekomen dat hij zich waarschijnlijk weer door Henriëtte had laten bepraten die vast weer haar tranentoneelstuk op had gevoerd “hij is een sucker voor huilende vrouwen moet U weten” voegde ze er aan toe. De volgende morgen had ze gehoord over het ongeluk op het spoor en vertelde men dat het om Merlijn zou gaan. Die was niet op het bedrijf en nam zijn mobieltje niet op. Uiteindelijk kon ze het niet meer uit houden en was ze naar het bureau gekomen.

Sanders gooide zijn troef op tafel: “en hoe voelt het nu om in één klap miljonaire te zijn?” Loes leek oprecht verbaasd. Sanders vertelde over het gewijzigde testament en merkte op dat het toch wel erg toevallig was dat hij kort na het tekenen daarvan was vermoord. Loes zei niets. Zat hen alleen maar verbijsterd aan te kijken. “Je moet toch toegeven dat dit je een heel sterk motief geeft” zei Sanders. Loes schudde haar hoofd. Leek zich toen te vermannen en viel uit richting Sanders “Jij probeert me gewoon een moord in de schoenen te schuiven.” Sanders knikte “Als je het gedaan hebt zal ik alles doen om dat te bewijzen ook”. Ze beet hem toe “Jij mag U tegen me zeggen vanaf nu.” Hij fronste zijn wenkbrauwen “en U mag gewoon jij tegen mij blijven zeggen?”. Ze keek hem venijnig aan “Ik reserveer U gewoonlijk voor mensen waar ik respect voor heb, ik praat niet meer met jou, laat meneer de Bruin de vragen verder maar stellen”. Ze begon te huilen “hij wist nog helemaal niets en toch heeft hij voor zijn kind gezorgd”.

Sanders en de Bruin keken nu elkaar verbijsterd aan. De Bruin drukte op de bel, zei in de microfoon “Het verhoor is beëindigt om veertien uur zevenentwintig” en zette de recorder uit. Tegen Loes zei hij “Dat wisten we niet. We weten nu eerst wel genoeg, maar je moet nog wel even hier blijven” Tegen de agente die binnenkwam zei hij “geef haar even de gelegenheid zich wat op te knappen en breng haar daarna wat te drinken, ze moet eerst nog wel blijven”.


= = = = =

Terwijl ze wachtten tot Henriëtte binnengebracht zou worden bespraken ze kort wat Loes verklaart had. “Het klinkt allemaal logisch wat ze zegt” zei Sanders,, “maar die twee exemplaren van die overeenkomst zinnen me niet. En zou Merlijn die medicijnen mee naar binnen nemen waar zijn vrouw ze kan vinden, wat ook aanleiding voor lastige vragen kan zijn, terwijl hij een contract dat nota bene niet eens doorgaat voor haar verbergt?”. De Bruin knikte “Laten we eerst maar afwachten wat mevrouw van Horken over een en ander te vertellen heeft, ook daar zitten de nodige losse eindjes”.

Henriëtte werd binnengebracht en barste direct los. “Als U maar niet denkt dat dit zomaar kan allemaal. Hier gaat U meer van horen. Ik moet de begrafenis regelen en alle rompslomp om zo’n overlijden heen”. De Bruin onderbrak haar “met die rompslomp bedoeld U waarschijnlijk het testament en de nalatenschap?”. “Bijvoorbeeld” antwoordde Henriëtte, die vervolgens kennelijk besloot er verder het zwijgen toe te doen.

De vragen over de dag waarop Margreet overleden was leverden weinig op: ze was thuis geweest en dat ze daar geen bewijzen voor had was hun probleem, ze konden toch ook niet bewijzen dat het niet zo was? Ze gingen over op een ander onderwerp: waarover was de ruzie met Merlijn gegaan en hoe laat was die vertrokken. Over het tijdstip kon of wilde ze niet duidelijk zijn : ergens na middernacht was het nauwkeurigste wat ze wilde zeggen. De ruzie was veroorzaakt doordat Merlijn weer over scheiden begon, nooit zou zij daar in toestemmen. Als gescheiden vrouw zou ze in de kringen waar zij zich het liefst ophield gelijk uit de gratie zijn, bovendien waren ze onder huwelijkse voorwaarden getrouwd en zou ze er dus maar bekaaid afkomen.

“Voor alle zekerheid boekte U daarom al vast wat van het huishoudgeld naar Uw eigen rekening over?” vroeg de Bruin. “Bestaat er niet zo iets als bankgeheim tegenwoordig?” vroeg Henriëtte. De Bruin schudde zijn hoofd “de bank heeft er weinig mee te maken, we hebben de bankafschriften gevonden die opvallend genoeg naar een postbus gaan en niet naar het huisadres”. “Ja, en? “ vroeg Henriëtte “mag een vrouw niet wat geld voor zichzelf hebben tegenwoordig?”. De Bruin antwoordde: “Natuurlijk mag dat, maar de manier waarop komt wat stiekem over en dat geeft toch een vreemd beeld van Uw relatie”.

Sanders kwam met een volgend punt: “we hebben ook een exemplaar van een contract met Margreet gevonden?”. “Dat vodje” schamperde Henriëtte “daar was nooit iets van gekomen, ik had het niet toegestaan” De Bruin merkte op dat ze gezien de huwelijkse voorwaarden weinig toe te staan had en vroeg toen of ze wist hoe het bij haar in huis was gekomen. Ze gaf aan dat Merlijn het wel meegenomen zou hebben, zij had het alleen maar weggegooid. Sanders vroeg zich hardop af waarom er dan twee exemplaren waren. Ze keek hem verbaasd aan, vond toen de verklaring “ één van Merlijn en één van Margreet natuurlijk”. De Bruin zat instemmend te knikken en bromde “maar welk exemplaar was van wie?”.

“Iets anders”vervolgde hij, “in het afval zijn bij U thuis een whiskyglas, een fles en een potje medicijnen gevonden in een zak . Weet U daar iets van? Ze schudde haar hoofd en verklaarde er niets van af te weten. Dat moest door die Loes in haar container gegooid zijn om haar de schuld te geven. Sanders vroeg hoe ze bij de naam Loes kwam. Dat was logisch volgens Henriëtte, jalourse minnares die niet kan verkroppen dat haar vriendje bij zijn vrouw blijft. Dat kwam volgens haar vaker voor. “Bovendien gebruikt Loes die medicijnen”. Toen de Bruin vroeg hoe zij dan wist dat Loes die medicijnen gebruikte en welke medicijnen het überhaupt waren keek ze hem kwaad aan. “Kerels, altijd er op uit om een vrouw te pakken, op wat voor manier dan ook. Ik zeg niets meer zonder advocaat erbij”.

“Dat is Uw recht” zei de Bruin “zegt U maar welke advocaat we moeten waarschuwen. “kantoor Ketting, liefst W. Ketting maar H. Ketting is ook goed”. De Bruin gaf aan dat het geregeld zou worden en dat zodra meester Ketting aanwezig was het verhoor voortgezet zou worden. Daarna sprak hij de eindtijd van het verhoor nog in en schakelde de recorder uit.

= = = = =

Hoofdstuk 12

De advocate had eerst gevraagd om inzage in de stukken. Op de protesten van Sanders had ze hem aangekeken en hem verteld dat het zonder ook kon. Dan zou ze echter na iedere vraag eerst onder vier ogen met haar cliënte moeten overleggen en dat zou de boel nogal ophouden niet waar. De Bruin had gezucht en zijn aantekeningen samen met de advocate, die driftig aantekeningen maakte, doorgenomen.

Daarna had ze gezegd “volgens mij heeft u helemaal niets, hooguit wat ze in het Engels “circumstantial evidence” noemen, ik wil nu de tijd om met mijn cliënte te overleggen. Ze hadden haar in de verhoorkamer waar Henriëtte nog steeds zat gelaten en haar gevraagd te bellen als ze klaar waren voor hervatting van het verhoor.

Het had ruim een uur geduurd, maar uiteindelijk zaten ze weer met zijn vieren in de verhoorkamer en draaide de recorder weer. Het verhoor verliep voor de rechercheurs weinig bevredigend, overal leek een verklaring voor die Henriëtte vrij zou pleiten. Het glas dat overeenkwam met de glazen die zij in de kast had staan? Goedkope dingen van de Xenos die iedereen wel kon hebben. De whiskyfles? Iedereen wist wat Merlijn altijd dronk. Het medicijnpotje? Dat was toch van Loes en door Merlijn opgehaald? Alles bij elkaar kon het best door Loes of desnoods een onbekende vijand van Merlijn in die container zijn gedeponeerd. Dat contract? Was Merlijn niet ook verdacht geweest van de moord op Margreet en Loes eveneens? Hoe ze wist welke medicijnen het waren het waren en dat die van Loes waren? Pure speculatie op grond van haar verdenking tegen Loes. Dat overboeken van geld naar een eigen rekening? Misschien niet netjes, maar toch geen motief voor moord, eerder het tegenovergestelde, dan zou ze die inkomsten kwijt raken.

Aan het einde van het verhoor concludeerde de advocate dat het allemaal veel te weinig was om haar cliënte nog langer vast te houden. De Bruin zuchtte. “Terug bij af”. Hij keek Sanders aan, haalde toen zijn schouders op en zei “als ze maar beschikbaar blijft kan ze nu eerst wel weer gaan”.

Henriëtte en de advocate stonden op “Hopelijk tot nooit meer ziens”zei Henriëtte tegen de rechercheurs, wendde zich toen tot haar advocate terwijl ze naar de deur liepen en vroeg hoe laat het was. Terwijl ze de deur uit liepen hoorden de Bruin en Sanders haar zeggen “Mooi dan kan ik eerst nog de katten van Margreet verzorgen”. Ze keken elkaar aan “Loes en Henriëtte hadden geen van beiden katten” riep de Bruin terwijl ze bijna tegelijk door de deur stormden.

Nog in de gang haalden ze Henriëtte in “we brengen U wel even, we zouden graag de inhoud van de kattenbak van Margreet controleren op het materiaal dat er in gebruikt wordt en op DNA van de katten.

Henriëtte vloekte, riep toen “hoe kan ik nou zo stom zijn”en sloeg naar haar advocate die haar tot kalmte probeerde te manen. Een uur later hadden ze een volledige bekentenis.

Margreet had toen ze bij haar aanklopte voor steun om de scheiding te voorkomen triomfantelijk met dat contract staan zwaaien en gezegd dat ze binnenkort toch geen directeursvrouw meer zou zijn en dat ze dan misschien wel blij zou zijn met een scheiding. Ze had de papieren weer in de la op willen bergen en nauwelijks gereageerd toen Henriëtte de asbak oppakte. Ze was gewend dat de niet rokende Henriëtte het ding aan de kant zetten en had alleen maar gezegd dat ze hem straks wel weer terug moest zetten.

Merlijn was die dag vroeg thuis geweest en had zich in zijn werkkamer teruggetrokken. In de hoop iets te vinden waardoor ze sterker zou staan als het toch tot die scheiding kwam had ze zijn zakken doorzocht en de medicijnen gevonden. Ze was zijn werkkamer binnengestormd en had gezien dat hij met een brief bezig was die eindigde met “mijn advocaat neemt binnenkort wel contact met je op om alles te regelen”. Het had moeite gekost, maar uiteindelijk had er mee ingestemd er nog één keer over te praten. Niet dat het zin had volgens hem, maar als ze dat nou beslist wilde. In het eerste glas whisky had ze de inhoud van vijf opengesneden capsules gegooid. Hij was binnen de kortste keren als een blok in slaap gevallen. Meer niet en na een paar uur was hij weer gaan bewegen. Ze had hem daarom nog wat capsules gegeven met hetzelfde resultaat. Toen was ze op het idee van de trein gekomen en had ze hem verder ieder uur twee capsules gegeven. De rest was makkelijk geweest.

Alleen die stomme katten, ze hield van dieren en vond het vreselijk dat die alleen in dat grote huis zaten zonder dat er iemand naar ze omkeek. Ze had nooit gedacht dat iemand in de zak met de inhoud van de kattenbak van die dag zou zoeken. En al helemaal niet stilgestaan bij de mogelijkheid van DNA onderzoek bij katten.

De Bruin en Sanders hadden elkaar aangekeken en stilzwijgend besloten haar maar niet te vertellen dat ze niet eens wisten of zo’n onderzoek wel mogelijk of zinvol was.

Slot

Sanders kwam binnen en gooide het ochtendblad voor de neus van de Bruin. “Eis in zaak van Horken: 12 jaar en TBS”

Het artikel vervolgde “In de zaak tegen Hettie van K., verdacht van de moorden op Margreet en Merlijn van Horken, is gistermiddag een gevangenisstraf geëist van 12 jaar met TBS. De zaak, die twee van de drie leden van de vierde generatie van Horken het leven kostte, heeft voor grote beroering gezorgd en is ook verantwoordelijk voor de verkoop van het bedrijf vorige maand aldus de officier van justitie”.

De Bruin knikte. “De zaak heeft die familie ten gronde gericht. Martijn kon de druk al niet aan en na de moorden is hij helemaal doorgezakt. Uiteindelijk moest hij worden opgenomen met een vergevorderd stadium van Korsakov, ongeneeslijk. Hij is door de ondernemerskamer uit functie gezet en er is een bewindvoerder aangesteld die het bedrijf uiteindelijk goed heeft kunnen verkopen. Maar vooral binnen de staf zullen er toch wel ontslagen vallen, zo’n multinational heeft natuurlijk zijn eigen verkoop, calculatie en administratie..

“Nu je de administratie noemt: hoe is het eigenlijk met die boekhouder afgelopen?” vroeg Sanders. “Je bedoeld de administrateur. Die heeft zich dezelfde dag dat wij de administratie in beslag namen ziek gemeld en heeft zich nooit meer laten zien. Zijn auto van de zaak werd later bij Rotterdam Airport aangetroffen. De boekhouder heeft omdat hij niet wist wat hij nu moest de externe accountants ingeschakeld en die hebben toen ze hoorden wat er aan de hand was de computer en bescheiden hier opgehaald. Er is nog beslag gelegd op alle bezittingen, tegoeden en dergelijke van die administrateur, maar de overwaarde van de woning was het enige wat terug te halen viel. Het bedrijf heeft er uiteindelijk een ton of acht aan verloren volgens de accountants.”

Sanders glimlachte “Jij volgt je zaken ook altijd tot op het allerlaatst hè. Weet je dan ook hoe het met Loes is afgelopen?”. De Bruin glimlachte nu ook. “Wel goed. Henriëtte heeft nog geprobeerd het gewijzigde testament aan te vechten maar kreeg van de rechter lik op stuk. Als schuldige aan de dood van Merlijn kon ze helemaal niet erven, was ze dus geen belanghebbende bij het testament en kon ze het dus helemaal niet aanvechten. Ze heeft daarna nog geprobeerd alleen de wijziging van die clausule over de huwelijkse voorwaarden aan te vechten maar vond ook daarvoor geen gehoor: de rechter achtte geen gronden aanwezig om aan te nemen dat Merlijn niet in staat was die wijziging en de consequenties ervan bewust te overzien en gaf aan dat een dergelijke clausule naar zijn mening ook niet mocht dienen om iemand die schuldig was aan de dood van de erflater te bevoordelen”.

“Daardoor heeft Loes de opbrengst van de aandelen gekregen en zoals in het testament bepaald werden de successierechten betaald uit de rest van de nalatenschap van Merlijn. Wat daarna overbleef is naar Martijn gegaan, die er in het centrum goed van verzorgt wordt maar er verder ook niets aan heeft”.

Sanders had nog één vraag: “Werkt Loes nu nog bij het bedrijf?” De Bruin schudde zijn hoofd. “Ze hebben het haar wel aangeboden, zelfs promotie beloofd, ze konden iemand die volledig op de hoogte was van het werk van Merlijn goed gebruiken. Maar ze kon het niet opbrengen daar te blijven werken. Ze heeft een huisje in het Noorden gekocht van waaruit ze rondleidingen langs diverse ateliers in die omgeving verzorgt en zelf wat tekent en schildert. Ze is er gelukkig met haar Merlijn die nu een maand of drie oud moet zijn”.




(De meeste afleveringen van dit vervolgverhaal werden geschreven in het kader van Write on Wednesday. Iedere overeenkomst met bestaande personen of voorvallen berust louter op toeval. © Frans54)

Geen opmerkingen: