donderdag, maart 17, 2005

Verhalen van een motortoerist -8-

Mogen wij even vangen (vrij naar CJIB)

Zoals aan mijn keuze van motorfietsen al te zien is houd ik er een toeristische rijstijl op na. Toch heeft dat niet kunnen voorkomen dat ik in de loop van de tijd een aantal (in mijn ogen in de meeste gevallen wat onbenullige) bekeuringen opliep.
Mijn eerste prent liep ik in 1974 op met de 69S -ho, even niet liegen, de eerste was eerder, echter niet met de motor, maar O.K. dan, voor de volledigheid:
Mijn eerste bon was dus niet met de motor, maar lopend. De eigenaar van de lunchroom waar ik destijds werkte was jarig geweest en omdat ik de bromfiets van mijn moeder mee had en deze heel wilde houden, besloot ik dat het gezien de hoeveelheid wodka-cola’s die ik ophad verstandiger was te gaan lopen met de bromfiets aan de hand. Volgens mij geeft dit toch blijk van een nuchtere kijk op de dingen. De agent die de bon voor openbare dronkenschap uitschreef vond echter dat het effect hiervan volledig bedorven werd toen ik mijn maaginhoud in een prullenbak parkeerde en vervolgens op het bankje daarnaast een lachstuip kreeg tijdens het “zingen” van de beroemde hit “What shall we do with a drunken sailor”.Kosten dezes? Ik meen f 30,--.

Vervolg:

Terug naar de eerste bekeuring met de motor. In Den Haag ligt het Hubertus-viaduct. De op- en afritten hiervan en het viaduct zelf vertonen een onweerstaanbare collectie korte en lange bochten. Toen ik dus een keer wat vroeger op het werk moest zijn en het nog rustig bleek te zijn (een zeldzaamheid in Den Haag – en een van de redenen dat ik daar later weg wilde) besloot ik mij eens uit leven in die fraaie bochten. Op een gegeven moment zag ik in mijn spiegel iemand die net zo enthousiast was als ik over die bochten, alleen reed die in een wit VW kevertje met een balk met zwaailichten op het dak. Ik heb toen het gas maar dichtgedraaid, maar desondanks werd mij te kennen gegeven dat men graag even met mij wilde babbelen. Zoals mij later vaker zou gebeuren had ik toch nog wat geluk: ik had de heren zo snel gezien dat ze niet goed hadden kunnen peilen hoe hard ik precies reed. Ze schatten het op 80 a 90 kmh, maar gezien mijn oplettendheid en om onenigheid over de exacte snelheid te voorkomen stelde men voor het maar op 65 te houden. Kostenplaatje f 35 (lijkt nu misschien niet veel maar was destijds voor mij 1/3 weekloon of twee tanks benzine).

De volgende bekeuring liep ik ook nog met de 69S op. Enige tijd na een vakantie in Bentheim(D) ontving ik een mooie donkergroene envelop met daarin in briefje dat mij informeerde dat met het op mijn naam geregistreerd staande motorvoertuig met kenteken …. een overtreding was geconstateerd te weten het rijden met een snelheid van 117 kmh op een plaats waar krachtens art. … en aangegeven met bord nr … een maximumsnelheid gold van 100 kmh en wel op de autosnelweg genummerd A12 ter hoogte van kilometerpaal … rijdende in oostelijke richting (bent u ook zo dol op ambtelijk taalgebruik?).

Mij werd verzocht aan te geven of ik: 1. de overtreding ontkende 2. de overtreding erkende en een schikking wilde 3. de overtreding erkende en de zaak voor wilde laten komen 4. mij niet van de overtreding bewust was en alvorens te reageren op het politiebureau de betreffende foto wilde zien.( dat ging toen dus wel even anders dan nu: eerst betalen, en dan eventueel protesteren en hopen dat je je geld nog terug ziet zonder al te veel kosten).

Ik was me van geen kwaad bewust en koos dus voor optie 4. Op het bureau bleek ik inderdaad op de foto te staan, maar links op de foto was net nog een stukje te zien van een Ford Transitbus die op minder dan twee meter achter mij reed. Nu herinnerde ik mij weer dat ik even wat gas bij had gegeven om zo snel mogelijk van deze bumperklever(voordat dit woord uitgevonden was) verlost te zijn. Ik vond dan ook dat mijn overtreding meer te wijten was aan de bestuurder van de Transit dan aan mij en besloot het voor te laten komen.

Toen ik mijn verhaal op de zitting verteld had werd mij gevraagd om naar voren te komen en die Transit aan te wijzen. De rechter bleek een prachtige vergroting voor zich te hebben, waarop echter de Transit niet te zien was. Weg verklaring waarom ik te hard reed?
Blijkbaar niet helemaal. De officier eiste zoals gebruikelijk meer dan de schikking van f 60 en wel f 90. De rechter bleek op mijn eerlijke gezicht toch wel enig geloof aan mijn verklaring te hechten, vond echter dat ik toch niet te hard had mogen rijden en vonniste conform de aangeboden transactie, waarbij hij nog een foutje maakte ook en f 50 noemde. Die heb ik toen maar betaald, maar ik ben het altijd “niet netjes” blijven vinden van de officier om de foto zo af te (laten) drukken dat mijn verhaal er niet langer door gestaafd werd.

Dit was nog niet de laatste aanvaring met het justitieel apparaat, volgende keer dus nog enkele belevenissen op dit gebied.

Naar aflevering -9-

Geen opmerkingen: