zaterdag, november 05, 2005

NEE HIER WORD JE BETER VAN -18-

(Over ziek zijn en al wat daar, eventueel vaag, mee samenhangt)

Herinneringen

Gistermiddag was ik naar een verjaardag. Een verjaardag die herinneringen opriep, leuke en minder leuke, van de tijd voor en kort na mijn transplantatie. In de tijd dat ik nog motor reed kwam ik vaak zondagavond terug uit bijvoorbeeld Denemarken , België, Engeland of Duitsland. Geregeld was ik tegen de tijd dat ik in mijn woonplaats aankwam aardig verkleumd en dan ging ik bij mijn stamkroeg (het kleinste café in mijn woonplaats maar altijd bijzonder gezellig) even een Jägermeister halen en op temperatuur komen (thuis was de kachel immers het hele weekend uit geweest).

Vervolg:



Op een gegeven moment bleek het café overgenomen door iemand die ik kende van de tijd dat hij op één van de waddeneilanden een bar had. Dat leidde tot leuke gesprekken, en toen ik, eerst gedeeltelijk en later volledig, in de WAO kwam door mijn longklachten werd het echt mijn stamcafé en de eigenaar en zijn ouders werden echte vrienden. Omdat het zo’n klein café was stond H. er op rustiger dagen alleen en als het eens een keer wat drukker was vroeg hij af en toe of ik even de glazen terug wilde halen naar de bar. Langzaam groeide dat uit tot een vast gebruik en werd er eigenlijk op gerekend dat ik dat wel deed en kon ik af en toe ook even achter de bar dienst doen zodat H. even rustig kon eten.
Dat ophalen van de glazen gaf mij ook een goede reden om altijd een plekje bij de deur te zoeken waar ik alles goed kon overzien en waar ik bovendien wat meer frisse lucht had en minder last van de rook (een café is eigenlijk geen goede plek voor een longpatiënt)

Over geld is nooit gepraat, ik hoorde gewoon bij de familie (een neef was de andere barman, zijn moeder was “portier” en zijn vader hielp met schoonmaken), maar ik heb nooit te klagen gehad. Na sluitingstijd werd er schoongemaakt en dan werden er broodjes en snacks gehaald en was het tijd om zelf even een paar borrels te drinken. En af en toe gingen we daarna nog even een uurtje naar een discotheek voor een afzakkertje. En rekeningen van de snackbar of de discotheek heb ik ook nooit gezien.

Het gaf mij het gevoel nog iets nuttigs te doen, ik bleef in beweging, en ik als er één plaats is waar je snel leert om je ziekte niet de overhand te laten krijgen en af en toe ook de draak met je zelf te steken is het wel in een café.

Ik ben uiteindelijk ook vanuit het café in het ziekenhuis beland: op een avond had ik zoals gewoonlijk de lege glazen verzameld, maar ik zat de hele tijd al niet echt lekker in mijn vel. Toen ik aan het eind van de avond mijn jas van de kapstok zou pakken bleek het omhoog reiken ineens te veel: ik raakte buiten adem en kon niet meer op adem komen. Kennelijk was ik op het punt aangekomen waarop de longen nog net genoeg zuurstof aan konden voeren om in rust genoeg te hebben maar zat er nauwelijks meer ruimte in om een tekort weer aan te vullen. H.’s moeder heeft me toen naar het ziekenhuis gereden waar ik, op een korte onderbreking na die niet goed uitpakte, een maand of 4 heb gelegen tot ik aan de beurt was voor transplantatie.

H. kwam soms op de vreemdste tijden op bezoek: op zaterdagmorgen kon hij bijvoorbeeld om zeven uur met het schone wasgoed aan komen zetten (en had dan gelijk van de bakker op de markt die we geregeld in alle vroegte met een bezoek vereerden een paar appelcarrés meegenomen). Een andere keer stond hij ’s nachts om 4 uur naast mijn bed (hij was via de eerste hulp naar binnen gekomen, dat soort stunts waren hem wel toevertrouwd) en kwam even een paar kaassoufflés brengen, mijn vaste snack tijdens het schoonmaken.

Toen ik uiteindelijk getransplanteerd werd heeft hij samen met mijn moeder en stiefvader en zijn ouders mijn hele huis aangepast: alles moest, in verband met de gevoeligheid voor infecties door de medicijnen tegen afstoting, een stuk beter schoon te houden worden dan het in mijn vooroorlogse woning was. Ze hebben in goed vijf weken de keuken geheel vervangen, de plankenvloer met de nodige naden vervangen door laminaat, de vloerbedekking in de rest van het huis door vinyl, en de afwerking met zachtboard van de plafonds en wanden op de bovenverdieping er uitgesloopt en alles netjes afgewerkt met gipsplaat.

En dat alles koste mij, buiten het materiaal, niet meer dan wat kratten bier, frisdrank en koffie en flink wat broodjes. Zelfs over de vele kilometers die ze reden in de maanden dat ik in het ziekenhuis lag om op bezoek te komen, wasgoed te halen en terug te brengen, de post te regelen en dergelijk werd nooit gepraat. Toen de moeder van H. hoorapparaatjes nodig had en daar een forse eigen bijdrage voor betalen moest was dat een mooi moment iets terug te doen: ik heb toen de ettelijke duizenden kilometers vergoed wat een groot deel van de eigen bijdrage dekte.

Waarom ik tegenwoordig dan niet meer in het café help? Dat zijn dus de minder leuke herinneringen. In de tijd dat ik in het ziekenhuis lag had H. het café verkocht. Daarna heeft hij eerst een lange vakantie genomen en juist op het moment dat hij in onderhandeling was over de overname van een ander café is hij verongelukt. En hoewel we tegenwoordig meestal de goede herinneringen ophalen blijft het verlies en zit er ook altijd een stukje verdriet bij. Zijn ouders hebben kort erna een bootje gekocht en zijn zomers bijna steeds daarmee onderweg: in het begin vooral om niet thuis te zijn en even alleen te zijn met hun verdriet, nu meer omdat ze er aardigheid in hebben gekregen. We zien elkaar daardoor minder vaak, maar ik blijf ze nog steeds als een soort familie zien. De verjaardag van de vader van H. was gisteren dus een goede reden om weer eens langs te gaan.

Geen opmerkingen: