zondag, april 09, 2006

Pietje.

Hij kwam om een uur of vier binnen sjokken. Dat op zich was al ongewoon, anders was hij er altijd pas om een uur of zes en daverde hij naar binnen. Letterlijk daverde: ruim één meter negentig en ver over de honderd kilo kon het niemand ontgaan als hij binnen kwam en op zijn vaste plaats aan het midden van de bar plaats nam.

Een echte bewoner van de volksbuurt: bierbuik, grauwe handen, wat vettig halflang haar. Als je een auto van hem kocht was het aan te bevelen even onder de motorkap te kijken of er wel een motorblok onderzat. En je kon hem ook maar beter niet dwars zitten, hij wist prima hoe hij zijn handen als kolenschoppen moest gebruiken. Daar konden diverse mensen over mee praten. Na een paar pilsjes het hoogste woord en overal verstand van. En wee degene die het beter dacht te weten. Af en toe moesten we hem wat remmen als hij weer eens wat al te bot een vrouw trachtte te versieren. Zijn "Wat dacht je ervan mop; bij mij of bij jou thuis?" wilde nog wel eens voor wat spanning zorgen bij een vriendje van de vrouw in kwestie.

Nu sjokte hij binnen en liep naar het uiterste einde van de bar en ging in het hoekje zitten met zijn handen op de bar. Handen met een stel ringen die het gewicht van de gouden ketting om zijn nek probeerden te evenaren. Ik pakte gewoonte getrouw een glas en vroeg "Biertje?". Geheel onverwacht hoorde ik hem zeggen "doe maar koffie".

Terwijl ik de kop koffie inschonk nam ik hem eens op. Wat ineengedoken, zijn mondhoeken wat naar beneden gezakt, de gebruikelijke felheid nergens te zien in zijn ogen. Ik zette de kop koffie voor hem neer en zei "je hebt je dag niet vandaag?"

Hij schudde zijn hoofd "Pietje is dood" was alles wat hij zei en wuifde me toen met zijn hand weg. Voorzichtig nipte hij van zijn gloeiend hete koffie, sopte het koekje er in en viste het stuk dat er af viel met het lepeltje weer uit de koffie.

Een tijdje later gebaarde hij naar me. "Doe nog maar een kop". Toen ik het kopje bijgevuld had begon hij zelf te praten. "Hij kon prachtig zingen. Het hele huis fleurde er van op als hij zong. Zo klein en dan zo'n volume, 't is toch een wonder eigenlijk hè" Hij roerde wat in zijn kopje, "En nu is hij er niet meer. Vandaag geen liedje bij het ontbijt terwijl hij anders gelijk als hij wakker was een deuntje weggaf. En vanmiddag zakte hij zomaar om. Dood" Hij wuifde me weer weg toen hij zag dat ik wat wilde zeggen, riep me toen weer terug "Als ik nu een pilsje neem of jij gaat wat troostends zeggen dan ga ik of huilen of ik trek je kop van je romp" zei hij met iets van een verontschuldiging in zijn stem.

"Je zult het wel raar vinden, zo'n grote vent die helemaal van slag is. Ik heb het ook wel vaker meegemaakt, ze worden nou eenmaal niet zo oud. Maar je went er nooit aan, ik kan wel janken om zo'n kanariepietje"

Ik wist niets te zeggen. Alleen is het kaartje met de streepjes voor de koffie die hij die avond bleef drinken op onverklaarbare wijze zoek geraakt.

Geen opmerkingen: