zondag, juli 09, 2006

Klusjesman.

Ze zat naast me aan het tafeltje in de cafetaria van het ziekenhuis. Een oude vrouw van naar ik schatte ver in de zeventig of voor in de tachtig. Een bloemetjesjurk met ceintuur onder een wat verschoten bruine jas. Voor haar een zwart tasje waarin ze rommelde en toen met rukkerige bewegingen een papieren zakdoekje tevoorschijn bracht. Ze wreef in haar rood aangelopen ogen.

Ze keerde zich naar mij en zei "U moet weten ik ben hier voor mijn man. die is bijna twee uur geleden met de ziekenauto hierheen gebracht. Ik had nog zo gezegd "Laat Johnny dat nou doen" maar hij vond dat we die jongen niet voor zoiets uit Zwolle konden laten komen en het moest wel een keer gebeuren. Dus toen is die eigenwijs zelf op de ladder geklommen om de goot schoon te maken. En toen is ie gevallen. Daar kon je natuurlijk op wachten, wat moet een vent van 85 nou op een ladder. Maar eigenwijs hè, en altijd alles zelf willen doen, altijd aan het klussen."

Zo had ze hem ook leren kennen. Toen hij vijfenzestig was had hij als weduwnaar niets gezien in thuis gaan zitten dus had hij een briefje opgehangen in het buurthuis: "handige gepensioneerde zoekt klusjes om de tijd te verdrijven. Tuin, timmerwerk, schilderwerk, behangen e.d.". Omdat zij zelf de tuin niet meer kon doen met haar slechte heup had ze hem eens gebeld. Sindsdien kwam hij eens in de maand langs om de tuin op orde te houden. Hij vroeg er bijna niets voor, en van dat beetje geld dat hij kreeg nam hij dan geregeld ook nog wat lekkers mee voor bij de koffie.

Toen ze nadat ze haar nieuwe heup had gekregen uit het ziekenhuis kwam kon ze de eerste tijd niet zo goed uit de voeten. Daarom had hij toen aangeboden om iedere dag even langs te komen om voor het eten te zorgen en het huis wat aan kant te houden. "ik ben beter in rommel maken dan in opruimen" had hij gezegd, "maar matig opruimen is altijd nog beter dan niet opruimen nietwaar?".

Na een aantal weken kon ze zich weer prima redden: zo'n nieuwe heup was toch wel een wonder hoor. Maar hij was blijven komen, waarom zou je eigenlijk allebei apart één zo'n kippeportie als wat zij aten gaan staan koken. Uiteindelijk waren ze getrouwd, want hij was toch al meer bij haar thuis dan in zijn eigen huis dus die dubbele huur konden ze zich besparen nietwaar. Maar ongetrouwd samenwonen daar begonnen ze niet aan, dat soort moderniteiten was meer iets voor de jeugd. Dus waren ze maar getrouwd.

Dat was nu zeventien jaar geleden. Zeventien jaren waarin ze het goed hadden gehad. En nu ging hij dood. Ze poetste weer in haar ogen met het verfrommelde papieren zakdoekje.

Ik opperde dat een val van een trap niet dodelijk hoefde te zijn, dat ze misschien niet gelijk van het ergste uit moest gaan, maar daar wilde ze niets van weten. Ze voelde het aan haar water, ze was weer weduwe. En dat terwijl ze gehoopt had samen oud te worden. Dat had toch best gekund, zij was de oudste maar vrouwen werden nu eenmaal ouder.

Op dat moment kwam een oude man binnen, begeleidt door een verpleger. Zijn hoofd in het verband en wat bleekjes. De vrouw schoot overeind met de kreet "Ben je daar eindelijk". De laatste helft van de koffie belande in het schoteltje en het papieren zakdoekje op de grond. Ik hoorde de verpleger vertellen dat het meeviel, niets gebroken, alleen wat bont en blauw en 6 hechtingen, misschien een hele lichte hersenschudding, dus maar een paar dagen rustig aan doen.

Terwijl ze naar de deur schuifelden kreeg de man een stroom verwijten over zich heen over onverantwoordelijk gedrag, eigenwijsheid, mensen in de zorgen brengen en nog het een en ander. De aanbevolen rust kon hij geloof ik wel vergeten.

Maar haar ogen lachten.

Geen opmerkingen: