zaterdag, februari 17, 2007

Tochtje.

Er vloog een vogel over terwijl hij zo op zijn rug in de berm lag. Hij had uiteraard geen flauw idee welke soort het was, hij had zich nooit zo in vogels verdiept. Misschien zou hij dat toch eens moeten doen. Hij keek het dier na. Hoe zou dat nou zijn om zo te kunnen vliegen, die vrijheid. Geen obstakels, links of rechtsaf kunnen gaan waar je dat maar wilde, of gewoon altijd maar rechtdoor over steeds nieuwe landen? Het leek hem wel wat, het was vast veel minder vermoeiend dan dat fietsen.

Hij keek naar de fiets die een paar meter verderop in het gras lag en hees zich kreunend overeind. Dit had zijn rug geen goed gedaan en zijn schouder was ook weer behoorlijk pijnlijk. Het was een mooie dag geweest voor een tochtje. Bijna geen wind, een zonnetje erbij en de rest van de wereld was aan het werk. Hij was nauwelijks iemand tegen gekomen op de hei en in het bos was het ook al zo rustig. Af en toe gromde er in de verte een traktor, kon je een auto over de weg aan de andere kant van het bos aan horen komen en weer in de verte verdwijnen. Hij had genoten van de stilte en de rust.

In de bermen stond het fluitekruid in bloei tussen nog veel meer planten waarvan hij de naam niet kende. Vogeltjes vlogen langs of floten in de bomen naar elkaar. Misschien wel een waarschuwing dat híj er aan kwam. Vlinders fladderden her en der en hij had er met genoegen naar gekeken. Kleine vossen en koolwitjes vooral, maar op een distel had een distelvlinder zijn naam eer aan gedaan. Hij had er met genoegen naar gekeken, de frisse lucht opgesnoven.

Hij moest maar weer eens verder. Zuchtend krabbelde hij verder overeind en liep naar zijn fiets. Toen hij hem oppakte zag hij dat het stuur scheef stond. Hij zette het weer recht. Daarna klopte hij wat blad, takjes en andere ongerechtigheden van zijn kleren en stapte op. De rest van de rit zou hij maar wat beter op het pad en wat minder op de vlinders letten.

Hij stak zijn hand op naar de wandelaar die ongerust had gevraagd of hij zich pijn had gedaan nadat hij met zijn voorwiel naast het pad was beland en hals over kop tussen het fluitekruid en de andere planten in de berm was geduikeld. "Het gaat wel weer, bedankt" riep hij nog terwijl hij met een enigszins rood hoofd verder fietste.

(De schrijver heeft een grote duim, het bovenstaande verhaal is geheel daaraan ontsproten en iedere overeenkomst met bestaande personen of situaties berust dus geheel op toeval. © Frans54)

Geen opmerkingen: