woensdag, februari 21, 2007

Ziektekostenaftrek: bijzondere situaties.

Sommigen denken dat het geen zin heeft om een belastingaangifte in te dienen omdat hun inkomen zo laag is of de aftrekpost zo gering dat er toch weinig of niets terug te krijgen valt.

Dat is niet correct: er zijn diverse regelingen waarmee je toch je voordeel kunt doen: de drempel voor teruggave is behoorlijk laag, er bestaat een regeling waardoor je aftrekposten door kunt schuiven naar volgend jaar als je inkomen lager is dan je aftrekposten en tenslotte (en voor de meesten het interessantste) is er een regeling waardoor je een tegemoetkoming kunt krijgen als door de aftrekposten de verschuldigde belasting lager is dan de van toepassing zijnde heffingskortingen.

In de eerste plaats wordt een teruggave al uitbetaald zodra deze minimaal € 13 bedraagt. Zelfs een aftrekpost van maar € 40 kan dus in de laagste belastingschijf al voldoende zijn om iets terug te krijgen(in de hoogste schijf kan een aftrekpost van € 26 zelfs al genoeg zijn).

Ten tweede kan, als het zo is dat het inkomen zo gering en/of de aftrekposten zo hoog zijn dat het inkomen negatief wordt, het gedeelte dat niet met het inkomen kan worden verrekend doorgeschoven worden naar een volgend jaar zodat die aftrek dan alsnog genoten kan worden. Er wordt dan naar aanleiding van de aangifte door de belastingdienst een beschikking afgegeven met het bedrag dat in latere jaren nog kan worden verrekend (bij - dit jaar - vraag 35 van het P-biljet). Dit geldt voor alle aftrekposten die vallen onder de persoonsgebonden aftrek (vragen 27 tot en met 35 van het P-formulier): alimentatie, kwijtschelding van durfkapitaal,levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar, buitengewone uitgaven (ziektekosten e.d.), weekend bezoek aan ernstig gehandicapten, scholingsuitgaven, kosten van een monumentenpand, giften en een eventueel aanwezig restant aftrekposten over voorgaande jaren.

Let op: heb je in het verleden hier geen rekening mee gehouden en in de veronderstelling dat er niets terug te krijgen zou zijn geen aangifte gedaan terwijl de aftrekposten hoger waren dan het inkomen dan kan tot vijf jaar terug alsnog aangifte worden gedaan. Ook in deze gevallen is de hierna beschreven regeling in het algemeen van belang.

De in de meeste gevallen interessantste regeling zal de tegemoetkoming buitengewone lasten zijn. Deze houdt in dat ingeval de verschuldigde belasting zo laag is dat de aftrekpost buitengewone lasten niet of niet geheel te gelde kan worden gemaakt (niets oplevert, of minder dan je gezien de hoogte van de aftrekpost zou verwachten) er een tegemoetkoming wordt verstrekt die het totaal te ontvangen bedrag brengt op de teruggave die verkregen zou zijn indien wel voldoende belasting was betaald om de aftrek volledig te kunnen benutten.

Voorbeeld 1: na aftrek buitengewone lasten is, zonder rekening te houden met de heffingskortingen, aan belasting verschuldigd € 1600(1). De heffingskortingen zijn totaal € 2000(2) Zonder deze aftrek zou aan belasting verschuldigd zijn geweest € 1950(3). Na aftrek van de heffingskorting zou dus zonder de aftrekposten geen belasting verschuldigd zijn geweest, met de aftrek posten blijft het bedrag nihil. Er wordt dus geen voordeel door de aftrekposten genoten. In dit geval is 3) kleiner dan 2) en wordt de tegemoetkoming bepaald door 3 min 1 te berekenen: 1950-1600= 350. Door deze tegemoetkoming (die overigens door de Belastingdienst verstrekt wordt maar ten laste komt van de begroting van VWS, wat van belang kan zijn ingeval van een bezwaar procedure) wordt toch het volledige verschil in verschuldigde belasting t.g.v. deze aftrekposten genoten.

Zou het inkomen door deze aftrekposten nihil of negatief worden dan wordt 1) nihil. De belasting na aftrek van de heffingskorting die zonder deze aftrekposten nihil zou zijn blijft nihil, de tegemoetkoming wordt 1950-nihil = 1950 zodat weer het volledige verschil in de belasting terugontvangen is. Voorzover het inkomen door deze aftrekpost negatief zou worden wordt dit op nihil gesteld en blijft het restant een te verrekenen post in volgende jaren (zie 4e alinea van deze post)

Voorbeeld 2: Belasting, zonder rekening te houden met de heffingskortingen, met de aftrekposten € 1600(1). Heffingskortingen € 2000 (2) Belasting zonder rekening te houden met de aftrekposten buitengewone lasten € 2600 (3). Na aftrek van de heffingkorting is zonder de aftrekpost nog € 600 verschuldigd, met de aftrekpost niets, een voordeel van € 600. Nu 3) groter is dan 2) wordt de tegemoetkoming bepaald door 2) min 1) te berekenen, dus 2000 - 1600 =400 en is het totale voordeel door de aftrekposten € 600+ €400= € 1000: het totale verschil in de verschuldigde belasting vóór aftrek van de heffingskorting.

Een ingewikkeld verhaal, dat moet ik toegeven, kort gezegd komt het er op neer dat als je te weinig belasting verschuldigd bent om de aftrekpost buitengewone lasten (geheel) te kunnen verzilveren je toch geld terug kunt krijgen door aangifte te doen.

Deze tegemoetkoming goldt voor het eerst in 2004 (toen een tegemoetkoming kon worden toegekend voor de aftrekposten in 2003, het jaar waarover in 2004 aangifte gedaan kon worden). Ook in dit geval geldt dat als je dit niet onderkend hebt en geen aangifte hebt gedaan dit alsnog kan worden gedaan over de jaren 2003 tot en met 2006 als je nu mocht constateren dat deze regeling voor je van toepassing zou zijn geweest.

Geen opmerkingen: