maandag, juni 25, 2007

Vrijspraak is geen vrijspraak?

Een recent geval waarin nieuw (DNA) bewijs is opgedoken in een zaak waarvoor iemand in eerdere instantie werd vrijgesproken heeft een opmerkelijke discussie op gang gebracht. Men vraagt zich hardop af of de in de wet vastgelegde regel dat iemand na een vrijspraak niet opnieuw voor dezelfde zaak vervolgd kan worden niet op de helling moet.

Aan de ene kant begrijp ik die roep: het is moeilijk te verkroppen dat iemand waarvan later blijkt dat hij toch (mogelijk: het blijft ook in een nieuwe zaak weer de taak van de rechter om te bepalen of het bewijs nu wel voldoende is!) de dader is vrij rond blijft lopen. Anderzijds betekent het afschaffen van dat artikel dat iets waar je ooit van verdacht werd levenslang als een zwaard van Damocles boven je blijft hangen en betekent het dat nog meer dan nu al het geval is aan iemand die ooit verdacht werd voor de omgeving een vlekje blijft hangen ondanks een vrijspraak. Ook valt met het vervallen van dit artikel de bescherming weg die het biedt tegen lichtvaardige vervolging en kan het er zelfs toe leiden dat zaken alvast voor de rechter worden gebracht in de hoop de kosten en manuren van het zoeken naar aanvullend bewijs te voorkomen. Gaat het mis dan kun je dan immers gewoon alsnog op zoek naar dat aanvullende bewijs.

Als hiertoe besloten zou worden dan ben ik van mening dat de mogelijkheid van een nieuwe zaak voor hetzelfde feit met strenge voorwaarden omgeven moet worden, alleen al ter bescherming van de rechtszekerheid. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een regel die bepaald dat dit een uitzondering op de bestaand blijvende regel is die alleen van toepassing is op misdrijven waarop een straf staat van minimaal X jaar. Mogelijk nog aangevuld met een regel die bepaald dat de zaak niet afzonderlijk opnieuw voor de rechter kan worden gebracht maar alleen ingebracht in een nieuwe zaak waarop een straf van meer dan x jaar staat. Hoewel ik bij dat laatste ook weer wat twijfels heb: hoe garandeer je dat niet een nieuwe zaak op zeer zwakke gronden wordt aangebracht (of zelfs gefabriceerd) met louter het doel de oude zaak in te kunnen brengen?

Ook zou bepaald kunnen worden dat de Hoge raad beslist op een verzoek van de staat of het nieuwe bewijs voldoende grond geeft voor een nieuw onderzoek en een nieuwe zaak zoals dat ook geldt voor een vonnis waarbij iemand veroordeeld is nadat dit definitief is geworden. Waarbij dan bijvoorbeeld ter bescherming van de verdachte bepaald zou kunnen worden dat dit verzoek tot herziening, in ieder geval voor de buitenwereld, anoniem wordt behandeld. De feitelijke behandeling vindt dan dus pas na de behandeling van dat verzoek plaats, waarbij dan ook de verdediging pas dan weer de gelegenheid krijgt om het nieuwe bewijs te bestrijden en zo mogelijk te weerleggen.

Al met al een moeilijk vraagstuk waar blijkens wat items in de nieuws- en actualiteiten rubrieken zelfs rechtsgeleerden nog niet uit zijn.

Hoe denken jullie over een en ander?

Geen opmerkingen: