dinsdag, december 25, 2007

Familiebedrijf -26-

Teruggekomen op het bureau troffen ze een notitie aan dat de Bruin contact op moest nemen met de rechter die enige moeite had met hun verzoek om twee huiszoekingsbevelen. De Bruin belde gelijk en gaf een uitgebreide toelichting op het verzoek. Hoe beide vrouwen in aanmerking kwamen als verdachte, dat beiden geen sluitend alibi hadden en dat voor beiden motieven aan te wijzen waren. Hij verklaarde hoe de medicijnen die Merlijn voor Loes had opgehaald een rol hadden gespeeld en dat hij deze waarschijnlijk eerst mee had genomen naar huis waardoor er voor beide vrouwen gelegenheid geweest kon zijn over die medicijnen te beschikken. Uiteindelijk knikte hij. “Dan zie ik de papieren tegemoet”. Hij hing op en keerde zich naar Sanders “Laten we de mannen maar alvast gaan instrueren, dan kunnen ze straks direct op pad”.

Ruim een half uur later wist iedereen wat hem te doen stond. Op dat moment kwam een agent binnen die de Bruin wat papieren overhandigde. Hij keek ze kort in en zei “dat is dan in orde, er op af mannen. Vergeet niet het afval, oud papier en glaswerk te controleren”.

Beneden gekomen werd juist Henriëtte van Horken binnengebracht. Geboeid en luid scheldend. Ze werd hen gewaar en probeerde zich los te rukken terwijl ze gilde “hier gaan jullie meer van horen, ik ben in rouw en wens niet zo behandeld te worden”. De Bruin fronste zijn wenkbrauwen en vroeg aan de agenten die haar begeleidden “Moest dit nu zo?” Die verklaarden dat ze haar hadden verteld dat ze voor nader verhoor mee moest komen. Daarop was ze kwaad geworden en had hen zelfs fysiek aangevallen met een paraplu. Ze hadden haar daarop aangehouden wegens verzet tegen het bevoegd gezag. De Bruin keek Henriëtte hoofdschuddend aan. “U heeft het aan U zelf te danken, als U gewoon mee was gekomen had U na een gesprek waarschijnlijk snel genoeg weer buiten gestaan”. Ze probeerde hem te schoppen. De Bruin haalde zijn schouders op en zei tegen de agenten “Als het zo moet. Dan gaan we eerst maar zien wat die huiszoekingen opleveren. Sluit haar maar in tot we terug zijn. Hopelijk is ze wat afgekoeld als we terug komen .“

De agenten vertrokken met de nog steeds tierende Henriëtte. Op het moment dat de deur achter ze sloot kwam Loes binnen, begeleidt door twee agenten. Sanders merkte op “Die had geen twee minuten eerder binnen moeten komen, dan hadden we de poppen echt aan het dansen gehad”. De Bruin keek hem aan “misschien hadden ze in woede wel dingen gezegd die voor ons interessant waren dus ik weet niet of dat wel zo verkeerd zou zijn geweest”.

Loes kreeg hen in het oog. “Dit had niet gehoeven hoor, het is wel makkelijk zo met de auto, maar als U even gebeld had was ik net zo makkelijk even op de fiets gekomen hoor”. De Bruin glimlachte en zei dat dit service van de zaak was. Daarna vertelde hij haar dat ze haar huis zouden doorzoeken in de hoop nog iets te vinden dat licht op de zaak zou werpen. Loes graaide in haar jaszak. “Ik zou niet weten wat U bij mij kunt vinden, maar als U denkt dat het helpt mag dat natuurlijk. Dan heeft U natuurlijk een sleutel nodig”. De Bruin vond het niet nodig te vertellen dat hij met een huiszoekingsbevel op zak weinig te maken had met mogen en bedankte haar terwijl hij de sleutel aan nam.

Daarna vertrokken ze. “Bel de jongens even dat we er aan komen met de sleutel voor ze iets vernielen”. Sanders gaf het bericht door en zei vervolgens “Koele tante hoor, ze heeft natuurlijk alles opgeruimd en denkt dat ze niets te vrezen heeft”. De Bruin keek hem aan over het dak van de auto “en misschien heeft ze gewoon echt niets te vrezen. We zullen zien”.

© Frans54 Iedere overeenkomst met bestaande gebeurtenissen of personen berust weer geheel op toeval

Geen opmerkingen: