zondag, december 30, 2007

Familiebedrijf -29-

Terwijl ze wachtten tot Henriëtte binnengebracht zou worden bespraken ze kort wat Loes verklaart had. “Het klinkt allemaal logisch wat ze zegt” zei Sanders,, “maar die twee exemplaren van die overeenkomst zinnen me niet. En zou Merlijn die medicijnen mee naar binnen nemen waar zijn vrouw ze kan vinden, wat ook aanleiding voor lastige vragen kan zijn, terwijl hij een contract dat nota bene niet eens doorgaat voor haar verbergt?”. De Bruin knikte “Laten we eerst maar afwachten wat mevrouw van Horken over een en ander te vertellen heeft, ook daar zitten de nodige losse eindjes”.

Henriëtte werd binnengebracht en barste direct los. “Als U maar niet denkt dat dit zomaar kan allemaal. Hier gaat U meer van horen. Ik moet de begrafenis regelen en alle rompslomp om zo’n overlijden heen”. De Bruin onderbrak haar “met die rompslomp bedoeld U waarschijnlijk het testament en de nalatenschap?”. “Bijvoorbeeld” antwoordde Henriëtte, die vervolgens kennelijk besloot er verder het zwijgen toe te doen.

De vragen over de dag waarop Margreet overleden was leverden weinig op: ze was thuis geweest en dat ze daar geen bewijzen voor had was hun probleem, ze konden toch ook niet bewijzen dat het niet zo was? Ze gingen over op een ander onderwerp: waarover was de ruzie met Merlijn gegaan en hoe laat was die vertrokken. Over het tijdstip kon of wilde ze niet duidelijk zijn : ergens na middernacht was het nauwkeurigste wat ze wilde zeggen. De ruzie was veroorzaakt doordat Merlijn weer over scheiden begon, nooit zou zij daar in toestemmen. Als gescheiden vrouw zou ze in de kringen waar zij zich het liefst ophield gelijk uit de gratie zijn, bovendien waren ze onder huwelijkse voorwaarden getrouwd en zou ze er dus maar bekaaid afkomen.

“Voor alle zekerheid boekte U daarom al vast wat van het huishoudgeld naar Uw eigen rekening over?” vroeg de Bruin. “Bestaat er niet zo iets als bankgeheim tegenwoordig?” vroeg Henriëtte. De Bruin schudde zijn hoofd “de bank heeft er weinig mee te maken, we hebben de bankafschriften gevonden die opvallend genoeg naar een postbus gaan en niet naar het huisadres”. “Ja, en? “ vroeg Henriëtte “mag een vrouw niet wat geld voor zichzelf hebben tegenwoordig?”. De Bruin antwoordde: “Natuurlijk mag dat, maar de manier waarop komt wat stiekem over en dat geeft toch een vreemd beeld van Uw relatie”.

Sanders kwam met een volgend punt: “we hebben ook een exemplaar van een contract met Margreet gevonden?”. “Dat vodje” schamperde Henriëtte “daar was nooit iets van gekomen, ik had het niet toegestaan” De Bruin merkte op dat ze gezien de huwelijkse voorwaarden weinig toe te staan had en vroeg toen of ze wist hoe het bij haar in huis was gekomen. Ze gaf aan dat Merlijn het wel meegenomen zou hebben, zij had het alleen maar weggegooid. Sanders vroeg zich hardop af waarom er dan twee exemplaren waren. Ze keek hem verbaasd aan, vond toen de verklaring “ één van Merlijn en één van Margreet natuurlijk”. De Bruin zat instemmend te knikken en bromde “maar welk exemplaar was van wie?”.

“Iets anders”vervolgde hij, “in het afval zijn bij U thuis een whiskyglas, een fles en een potje medicijnen gevonden in een zak . Weet U daar iets van? Ze schudde haar hoofd en verklaarde er niets van af te weten. Dat moest door die Loes in haar container gegooid zijn om haar de schuld te geven. Sanders vroeg hoe ze bij de naam Loes kwam. Dat was logisch volgens Henriëtte, jalourse minnares die niet kan verkroppen dat haar vriendje bij zijn vrouw blijft. Dat kwam volgens haar vaker voor. “Bovendien gebruikt Loes die medicijnen”. Toen de Bruin vroeg hoe zij dan wist dat Loes die medicijnen gebruikte en welke medicijnen het überhaupt waren keek ze hem kwaad aan. “Kerels, altijd er op uit om een vrouw te pakken, op wat voor manier dan ook. Ik zeg niets meer zonder advocaat erbij”.

“Dat is Uw recht” zei de Bruin “zegt U maar welke advocaat we moeten waarschuwen. “kantoor Ketting, liefst W. Ketting maar H. Ketting is ook goed”. De Bruin gaf aan dat het geregeld zou worden en dat zodra meester Ketting aanwezig was het verhoor voortgezet zou worden. Daarna sprak hij de eindtijd van het verhoor nog in en schakelde de recorder uit.



© Frans54. En nog altijd berust iedere overeenkomst met bestaande personen en/of voorvallen geheel op toeval (grote duim heb ik hè)

Geen opmerkingen: