zaterdag, oktober 22, 2005

Droom.

Mijn bijdrage aan Liefdesbrieven is ingezonden. Maar eigenlijk ben ik daar niet helemaal tevreden mee. Ik kan dat gedicht namelijk niet los zien van het verhaal dat ik eerder schreef voor Write on Wednesday over het onderwerp "Gevoel". En voor mijn gevoel hoort daar ook het verhaal bij van de droom uit die WoW aflevering dat ik nog nooit geplaatst heb. Dat verzuim wil ik nu dus gelijk maar goed maken, dus onderstaand het verhaal van de droom.

Droom

Ik zit in de trein. Hoe ik daar gekomen ben weet ik eigenlijk niet precies, alles lijkt wat in een roes te gebeuren de laatste tijd. Maar ik ben op weg. Waarheen eigenlijk. Het maakt ook niet uit, eindelijk zal ik haar zien.

Ik ken haar alleen via internet. Haar woorden waren me opgevallen. Er sprak begrip uit, interesse, gevoel. Kan je verliefd worden op iemand die je niet kent? Was ik verliefd geworden op die woorden? Of had ik achter die woorden toch ook haarzelf gevonden, gevoeld? Ik wist het niet, maar wel dat ik steeds nieuwsgieriger was geworden naar haar. Ik wilde weten hoe ze echt was, rechtstreeks met haar praten, haar reactie direct kunnen zien. Niet zitten wachten tot die eindelijk via internet op het scherm verscheen.

Ik moet even weggedroomd zijn. Plotseling merk ik dat de trein helemaal de verkeerde kant opgaat, ik zit in de boottrein naar Zweden! Op het moment dat ik het denk gaat de trein alweer de goede kant op, naar het zuiden. Ik droom weer weg. Hoe zal het zijn. Hoe zal zij zijn. Klopt het beeld dat ik heb opgebouwd op basis van haar woorden? Of is dat een geïdealiseerd beeld, een beeld waar niemand aan kan voldoen, ben ik verliefd op iets wat ik in mijn gedachten zelf geschapen heb?

Ineens ben ik waar ik wezen moet. Gewoonlijk ben ik onzeker maar nu moet ik zo snel mogelijk naar de restauratie. Geen onzekerheid, geen dralen, ik loop snel naar binnen. Kijk rond, zoekt een paarse jas, blond haar. Oh nee het was nu donker haar. Ineens zie ik haar, ze zit aan een tafeltje naar de andere deur te kijken maar ik voel dat zij het is.

Langzaam loop ik naar het tafeltje. Ze kijkt om, ziet me. En lacht! En ik smelt. Langzaam staat ze op, doet een paar passen in mijn richting, wacht dan tot ik ook die laatste paar stappen heb gezet. Dan legt ze haar hoofd op mijn schouder en begint te huilen.

Anders kan ik daar niet zo goed tegen tegen. Dan weet ik me geen houding te geven, weet niet wat ik moet doen. Nu sla ik voorzichtig zijn armen om haar heen en voel dat het goed is.

Hoelang we zo gestaan hebben weet ik niet. Maar ineens schrik ik op. Het personeel rammelt met emmers, gooit prullenbakken leeg, ineens is de stilte, de vrede, verdwenen.

Ik sla mijn ogen op en hoor nog net de vuilniswagen naar de volgende partij kliko’s optrekken. Was het dan toch maar een droom?

Geen opmerkingen: