woensdag, december 03, 2008

Van slag.

Vorig jaar kon ik op 3 december een logje plaatsen over een klaproos die deze maand had uitgezocht om te gaan bloeien. Dit jaar is het niet anders: in de loop van november verschenen weer diverse knoppen in de klaproos en inmiddels staat een daarvan open. Ik heb daarvoor wel even vals gespeeld: eigenlijk stond hij zondag al open, door het wachten is hij nu wat minder fraai en bovendien tussen de stammetjes van een dode conifeer waar een ernstig aan vervanging toezijnd voederplankje voor de vogels is getimmerd gezakt.

Dit jaar heeft hij gezelschap gekregen van een korenbloem die ook vond dat het best wel aardig weer was om te bloeien. Ook de lavendel doet net of er niets aan de hand is en gaat gewoon nog steeds door met bloeien.

Dat geldt trouwens ook voor de lavatera en de fuchsiá, maar die gaan elk jaar door tot het echt begint te vriezen dus dat is minder verbazingwekkend. De laatste jaren merk ik bovendien dat bloemen die zich normaal zelf uitzaaiden (o.m. goudsbloemen)verdwijnen uit de tuin omdat de zaden niet de vorst krijgen die ze nodig hebben als signaal om uit te gaan lopen. Terwijl andere bloemen (afrikaantjes b.v.) die zich nooit uitzaaiden omdat de zaden geen vorst verdragen nu wel spontaan opkomen in het voorjaar.

Verontrustend is het wat mij betreft wel. Je kunt wel denken "leuk, zo laat nog wat kleur in de tuin", maar eigenlijk is dit niet normaal en een teken dat de natuur behoorlijk van slag begint te raken. Terwijl we nog maar aan het begin zitten van de verwachte temperatuurstijging.

Nu zijn een paar bloemen die op vreemde tijden bloeien misschien nog niet het ergste. Het heeft echter wel gevolgen voor allerlei dieren. Vlinders overwinteren in alle vier de stadia (ei, rups, pop en vlinder) en zijn gedurende natte winters zonder voldoende vorst zeer gevoelig voor schimmels en dergelijke. Bovendien vliegen veel soorten door het eerder weer warmer worden vroeger met het risico dat er onvoldoende planten bloeien of ze verrast worden door het opnieuw invallen van vorst. Andersom kunnen planten al in bloei raken op een moment dat er nog te weinig insecten rondvliegen om voor de bevruchting te zorgen. Omdat zowel planten als insecten op de temperatuur reageren door hun tijdschema naar voren te halen kan het wat dit betreft echter nog enigszins goed komen.

Voor veel vogels ligt het echter nog nadeliger: Die moeten van te voren inschatten op welk moment ze moeten gaan broeden om de jongen de beste kans te geven.Veel standvogels bepalen het moment waarop ze moeten gaan broeden vooral aan de hand van de daglengte en laten zich veel minder beïnvloeden door de temperatuur. Voor trekvogels geldt dat nog veel meer: die kunnen in Afrika niet zien dat het hier al warm is en komen dus terug op het moment dat de dagen de juiste lengte hebben.

Dat werkte altijd prima: de eieren kwamen uit op een moment dat er volop zaden, insecten en rupsen te vinden waren. Doordat verder alles naar voren schuift komen de eieren nu echter uit op een moment dat de piek in het voedselaanbod al voorbij is.

Nu heeft de natuur een groot vermogen om zich aan veranderende omstandigheden aan te passen. Maar of dat op kan tegen het tempo waarin de veranderingen zich nu voltrekken is maar zeer de vraag. Vooral soorten die het al moeilijk hebben konden wel eens ernstig in de problemen komen. Terwijl andere soorten die normaal niet zo ver noordelijk komen zich juist hierheen uit kunnen breiden en daarmee voedsel concurrenten kunnen worden voor soorten die hier van oudsher voorkomen.

Dat zullen velen als het om onschuldige dieren gaat misschien nog niet zo'n probleem vinden. De kans is echter reëel aanwezig dat ook soorten (vooral insecten) die ziektes over (kunnen) brengen zich eveneens naar onze contreien uitbreiden.

De gedachte dat het zich allemaal wel zal regelen is waarschijnlijk te optimistisch.

Geen opmerkingen: